unit 1 lesson 1 past simple

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

goals: 

At the end of this lesson you'll know the tenses: past simple and present perfect.

You'll know the difference, how to make them and when to use them.

Past simple

Past simple

Past Simple

. Wanneer gebruik je de Past Simple?

- Hoe maak je de Past Simple?

- Hoe kan je de Past Simple herkennen?

Grammar: Past simple

PAST SIMPLE

signaalwoorden

last week

a day ago

in 2020

yesterday

Hoe maak je past simple

2 manieren:

werkwoord+ ed

2e rijtje onregelmatige werkwoorden

irregular verbs

blz 88-91 reference book

past tense of: kosten

past tense of: bleed

vertaal: Ik heb hem gisteren op school gezien.

Grammar!

PRESENT PERFECT

PRESENT PERFECT

Present perfect

• Hoe maak ik een present perfect?

• Wanneer gebruik ik de present perfect?

• signaalwoorden van de present perfect.

Hoe maak je present perfect

2 manieren:

have/has+ werkwoord+ ed

have/has+ 3e rijtje onregelmatige werkwoorden

wanneer present perfect

verleden begonnen en nu nog aan de gang:

I have worked here for 19 years.

verleden begonnen en nog steeds belangrijk:

I can't go swimming because I have broken my leg.

Signaalwoorden present perfect

For, Yet, Never, Ever, Just, Always/Already, Since

+

How long

Recently

Lately

perfect participle of: kruipen

perfect participle of: give

Vertaal: Ik heb die film nog niet gezien.

Drag the signal word to the correct tense. 

Past Simple

Present perfect

for (ongoing event) 

in 2015

two months ago

since

already

Combine the correct signal words if their tense

Past simple

Present perfect

since 1999

yet

yesterday

for 10 years

10 years ago

in 1999

last month

just

never