Klaarstoom-les 1 voor PTA

• Tussen productie en verkoop
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Klaarstoom-les voor het PTA

Planning van vandaag BM33

8:30 - 9:00      H2                                                                             30 min      

9:00 - 9:20      Begrippen H2 maken                                       20 min

9:20 - 9:30      Begrippen bespreken/nakijken                   10 min

9:30 - 10:00    H3                                                                              30 min

10:00 - 10:15   PAUZE                                                                      --------

10:15 - 10:45   Bestelformulier invullen klassikaal            30 min

10:45 - 11:00   Begrippen H3 maken                                       15 min

Totaal                                                                                                     135 min les

Planning van vandaag BM31

11:00- 11:30      H2                                                                             30 min      

11:30 - 11:45     Begrippen H2 maken                                       15 min

11:45 - 12:00    PAUZE                                                                     --------

12:00 - 12:10    Begrippen bespreken/nakijken                  10 min

12:10 - 12:40    H3                                                                             30 min

12:40 - 13:10   Bestelformulier invullen klassikaal            30 min

13:10 - 13:30   Begrippen H3 maken                                        20 min

Totaal                                                                                                     135 min les

Hoofdstuk 2 

Agrarische producten selecteren en verpakken

Sorteren

Sorteereisen = regels voor het sorteren van een product. 

Afhankelijk van het doel van het product.

Vers of naar de fabriek?

kleur, gewicht, maat, vorm, beschadigd, dierlijke aantasting

Productieketen

1. Producent =  Iemand die producten maakt of voortbrengt
2. Afnemer = Iemand die een product koopt van een andere schakel in de productieketen
3. Consument = Iemand die iets koopt of verbruikt

Productieketen

Productieketen = De weg die producten afleggen van producent tot consument

-> Bestaat uit Schakels. 

Iedere schakel koopt van de vorige schakel.

Wat is een Producent?

1. De persoon die de agrarische producten levert
2. De persoon die de agrarische producten koopt
3. De persoon die de agrarische producten verkoopt

Waar of niet waar? Twee agrarische producten zien er altijd hetzelfde uit.

1. Waar
2. Niet waar

Ontwikkelingsfase

Uiterlijk

Grootte

Periode waarin een product op z'n best is. Rijp/vers.

Vorm en kleur

Producten moeten niet te groot of te klein zijn.

Een bedrijf dat koopt van de vorige schakel noemen we een:

1. Aannemer
2. Afnemer
3. Verkoper
4. Consument

Selecteren

Selecteereisen = Eisen die afnemers hebben aan een product. Dit noemen we ook wel kwaliteitsvoorschriften.

Afhankelijk van de afnemer. 

-> Voorbeeld: Fabriek, of supermarkt? Witte of bruine eieren?

Ontwikkelingsfase, uiterlijk, grootte, gewicht, afwijkingen, schoon, ziektevrij, onbeschadigd

Selecteren

Kwaliteitsvoorschriften komen niet alleen van de afnemer, maar zijn ook vastgelegd in wettelijke regels. 

Klasse extra

Klasse 1

Klasse 2

Klasse 3

Verpakkingen

Functies:

• product beschermen tijdens transport
• Product niet bederft

      -> Gasverpakking of        

            vacuümverpakking 

• Aandacht trekken -> eyecatcher
• Informatie geven

Verpakkingen

Verschillende materialen, ieder zo z'n voor- en nadelen.

Bijvoorbeeld:

• Plastic is licht en goedkoop, maar slecht voor het milieu, want het is lastig te recyclen
• Glas is makkelijk te recyclen, maar zwaar dus kost veel brandstof, wat ook weer slecht is voor het milieu

Recyclen = Gebruiken om een nieuw product mee te maken

Omverpakking

= Verpakking van meerdere producten in een grotere verpakking

Vb. een doos met 12 pakken appelsap.

Het appelsappak is de verpakking.

De doos is de omverpakking.

Omverpakking

Functies:

• Beschermen tegen schade tijdens transport
• Makkelijker hanteerbaar en stapelbaar
• Producten blijven vers
• Geven informatie

Hoofdstuk 3

Voorraadbeheer en logistiek

Voorraden

= De producten die direct beschikbaar zijn voor de verkoop

Om bij te houden hoeveel er van alles op voorraad is, gebruik je een voorraadbeheersysteem = Een digitaal overzicht waarmee je gemakkelijk kunt zien hoeveel voorraad er is 

Voorraden

Soms raken producten kwijt, gaan ze kapot of zijn ze bedorven.

Het product is dan dus niet verkocht, maar moet wel uit de voorraad gehaald worden.

Dit noemen we Manco's. 

Wat is een Voorraadbeheersysteem?

1. Een papieren voorraadkaart waarop je kan bijhouden hoeveel producten er zijn
2. Een computersysteem dat bijhoudt hoeveel producten er worden ingekocht en verkocht

Producten die makkelijk beschadigen noemen we:

1. Moeilijk
2. Teer
3. Kwetsbaar
4. Beurs

Buffervoorraad

Een winkel heeft altijd twee voorraden:

1. Eén in de winkel
2. Eén in het magazijn

In het magazijn staat de Buffervoorraad = reservevoorraad, producten die veel verkocht worden, maar waarvoor in de winkel geen ruimte meer is.

Vb. als een product veel verkocht wordt, maar er in de winkel geen plek meer voor is. 

Een winkel heeft twee soorten voorraden. Welke zijn dat?

1. De voorraad in de winkel en de voorraad bij de buren
2. De voorraad in de winkel en de voorraad in het magazijn
3. De voorraad in het magazijn en de voorraad bij de groothandel
4. De voorraad in het magazijn en de buffervoorraad

De voorraad in het magazijn noemen we ook wel de:

1. Extra voorraad
2. Garantievoorraad
3. Buffervoorraad
4. Magazijnvoorraad

Derving

Administratieve voorraad

Werkelijk beschikbare voorraad

Wat er op papier of in het systeem staat

De voorraad die je telt

Verschil tussen twee type voorraden

Voorraad kost geld -> 3 R's

1. Ruimte = Voorraad neemt ruimte in, die ruimte kost geld
2. Rente = Vaak wordt geld geleend, over dat geleende geld wordt rente betaald
3. Risico  = Als producten niet snel genoeg verkocht worden, kunnen ze bederven of uit de mode raken. Ander risico is brand of diefstal.

Een winkel die grote producten als banken verkoopt, bewaart zijn voorraden in een:

Bestellen

Als je producten bijna op zijn en de minimumvoorraad is bereikt, dan ga je weer nieuwe bestellen. Je vult dan aan tot de maximumvoorraad. 

Dat is het meest efficiënt. 

Als een klant een bestelling plaatst, noemen we dat een:

1. Besteller
2. Bestelopdracht
3. Pickorder
4. Pakbon

De tijd tussen de bestelling en het afleveren noemen we de:

Bestellen

Bestellen doe je in een bestelformulier = Een formulier waarop je aangeeft wat je wil bestellen.

Dit noemen we ook wel een orderformulier

Bestelformulier/ orderformulier

Op een bestelformulier staat:

• Naam en adres klant
• Besteldatum
• Afleveradres
• Gewenste aflevertijd
• Ordernummer
• Orderregels

Orderregels:

• productnaam
• product nummer
• aantal
• besteleenheid
• eventueel de conditie (gekoeld)

Documenten bij een bestelling

• Vrachtbrief  = Brief van de vervoerder waarmee je het geleverde aantal producten kunt controleren

• Pakbon = Lijst met producten die bij een bestelling zitten

• Laadlijst  = Overzicht met adressen in handige volgorde, zodat de vervoerder weet waar hij moet lossen

Wat wordt er bedoeld met "orderregels" op het orderformulier?

1. De regels die gemaakt zijn omtrent de bezorging
2. Alle producten die de klant besteld heeft
3. Afspraken over de bezorging
4. De productnummers

Van een bestelopdracht wordt een "Picklijst" gemaakt. Wat is dit?

1. Een ander woord voor pakbon
2. Een lijst met de gestolen goederen
3. Lijst met alle producten van de order

Welke drie documenten horen er bij een te verzenden bestelling?

Bestelling volgen

Na de bestelling wil je natuurlijk graag weten wanneer je bestelling aankomt en waar hij is. Dat kan door middel van een Track & Trace = Met deze link kan de klant zijn bestelling volgen en zien wanneer deze geleverd gaat worden

Pickorder/ Pick opdracht

= Aan de hand van een lijst de bestelde producten ophalen uit het magazijn

Nadat de bestelling geplaatst is moeten alle producten verzameld en verpakt worden voor verzending

Binnengekomen bestelling controleren

• Goede producten geleverd?
• Klopt het aantal producten?
• Beschadiging verpakking
• Beschadiging producten
• Kwaliteit producten
• Temperatuur producten
• Houdbaarheid