C23 M7 Ouderen BOL 2023 Onderdeel diabetes

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertel in je eigen woorden wat diabetes mellitus is.

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er mensen in je omgeving met diabetes?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Schattingsvraag: Hoeveel mensen in Nederland hebben diabetes?

Slide 4 - Question ouverte

1,2 miljoen Nederlanders en nog eens 1,1 Nederlanders met prediabetes

Slide 5 - Diapositive

Als je iets met glucose eet, stijgt vrij snel daarna de hoeveelheid glucose in je bloed. Tussen de maaltijden door, geeft je lever een deel van zijn opgeslagen glucosereserves af aan het bloed zodat de hersenen en zenuwen constant glucose krijgen. Op deze manier houdt je lever de hoeveelheid glucose in het bloed minimaal tussen 4 en 7 mmol/l. 


Om glucose vanuit het bloed op te kunnen nemen in de lichaamscellen, is insuline nodig. Insuline is een hormoon dat in de alvleesklier (de pancreas) wordt gemaakt. Dit gebeurt in de Eilandjes van Langerhans. Om precies te zijn in de zogenoemde bètacellen die in de Eilandjes van Langerhans aanwezig zijn.
Als de hoeveelheid glucose (suiker) in het bloed toeneemt, bijvoorbeeld na de maaltijd, dan maakt de alvleesklier meer insuline aan en zorgt ervoor dat de cellen meer glucose opnemen. Zo blijft de hoeveelheid glucose in het bloed normaal en wordt voorkomen dat deze te hoog wordt.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Op den duur reageert het lichaam niet meer goed op insuline (insulineresistentie).

Het metabool syndroom is een verzameling van klachten rondom de stofwisseling. Het gaat om een combinatie van een verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk, overgewicht (vooral toename bij de buik) en een hoge bloedsuikerspiegel.
de hoeveelheid suiker daalt weer tot een normale waarde
De hoeveelheid suiker in het bloed stijgt
Iets eten waar suiker in zit
De alvleesklier geeft insuline af
A
B
C
D

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke oorzaken diabetes
  • erfelijkheid
  • aangeboren (type I)
  • overgewicht
  • roken
  • ongezond eten
  •  te weinig bewegen
  • verstoord slaappatroon

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Weetje:

Artsen hadden vroeger nog geen materialen om bloedsuiker te prikken dus proefde ze de urine van de patiënt. Deze schijnt van een diabeet erg zoet te smaken. 

Als je een keer een te hoge waarde hebt wil dat niet meteen zeggen dat je diabetes hebt. Het kan ook een teken zijn van prediabetes; een voorstadium dat je wellicht diabetes aan het ontwikkelen bent. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt de alvleesklier?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschrijf de werking van insuline en glucagon

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

De behandeling  van diabetes type II zal altijd eerst starten met leefstijladviezen. Niet meteen met medicatie
orale antidiabetica
  • Metformine = 1e keus middel
  •  Gliclazide = 2e keus

Slide 32 - Diapositive

Metformine: Metformine zorgt ervoor dat de bloedsuiker niet te hoog wordt. Metformine remt het aanmaken van suiker (bloedsuiker) in de lever. Ook maakt het de cellen in het lichaam gevoeliger voor insuline. De cellen kunnen dan meer suiker uit het bloed halen. (1e keus middel)

Gliclazide: zorgen ervoor dat de alvleesklier wat extra insuline kan geven. Daardoor wordt de bloedsuiker wat lager.
De patiënt moet een SU-derivaat kort voor of tijdens een maaltijd innemen. Deze maaltijd moet wat koolhydraten bevatten (zoals brood, rijst, aardappelen, pasta). Hierdoor heeft de patiënt minder kans op een hypoglykemie.
Je cliënt gebruikt sinds kort metformine en heeft veel last van maagdarmklachten. Wat zou je kunnen adviseren?
A
metformine innemen met melk ipv water
B
metformine innemen tijdens of na de maaltijd
C
metformine innemen voor de maaltijd
D
de huisarts om een middel vragen tegen de maagdarm klachten

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

soorten insuline
  • Snelwerkende insuline en ultra snelwerkende insuline.
  • Kortwerkende insuline.
  • Voorgemengde insuline. Het eerste getal staat voor het percentage kort/snelwerkend, het tweede getal is het percentage middellang werkend.
  • Middellangwerkende insuline.
  • Langwerkende insuline.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten insuline

Slide 35 - Diapositive

patiënt start vaak met eenmaal daags middellangwerkend insuline gecombineerd met de tabletten.
Als bloedsuiker te hoog blijft dan overschakelen op 2 maal daags mix insuline of combinatie met snelwerkend samen met middellangwerkend

Bijwerking uitleggen: kan hypo veroorzaken

2-4-6 regel uitleggen

Slide 36 - Diapositive

je kunt aan de kleur ook zien wat de werkingsduur is van de insuline

Slide 37 - Diapositive

steeds van plek wisselen is belangrijk

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions