H4.3_Arbeidsmarkt in Nederland

TL: H4.3 Arbeidsmarkt
KB: 4.3 
BB: 4.2
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

TL: H4.3 Arbeidsmarkt
KB: 4.3 
BB: 4.2

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat werkgelegenheid is en wie aan de vraag en wie aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt staat. 
  •  Je weet wanneer een arbeidsmarkt ruim of krap is. 
  • Je kan uitleggen wat het verschil tussen geregistreerd en ongeregistreerd werkloos is en weet wat het getal arbeidsparticipatie betekent. 

Slide 2 - Diapositive

Als je later werkt werk je in 1 van de volgende sectoren 
  • Primaire sector
  • Dit zijn alle bedrijven die grondstoffen winnen, zoals landbouw, visserij en mijnbouw 
  • Secundaire sector
  • Dit zijn alle bedrijven die de grondstoffen van de primaire sector bewerken, zoals bouwbedrijven, fabrieken en ambachtsbedrijven (slager / bakker) 
  • Tertiaire sector
  • Dit zijn alle bedrijven die winst willen maken en diensten leveren, zoals banken, winkels, transportbedrijven 
  • Quartaire sector 
  • Dit zijn alle organisaties die geen winst willen maken en diensten leveren, zoals scholen, ziekenhuizen en de brandweer. 
  • Dit noemen we productiesectoren.

Slide 3 - Diapositive

Arbeidsmarkt
  • Werkgelegenheid:
  • Het aantal banen die er in een land zijn.
  • Arbeidsmarkt:
  • De vraag en aanbod van arbeid/werk.
  • De vraag van arbeid zijn de bedrijven die mensen zoeken om voor hun te werken.
  • Het aanbod van arbeid zijn de mensen die opzoek naar werk. 
  • Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
  • Wanneer bedrijven moeilijk personeel kunnen vinden is er een krappe arbeidsmarkt.
  • Wanneer de arbeidsmarkt ruim is kunnen bedrijven juist makkelijk personeel vinden.

Slide 4 - Diapositive

Wanneer je werkt of werk zoekt ben je onderdeel van de beroepsbevolking.
  • Dit zijn dus alle mensen die werken of werkzoekende zijn. 
  • De beroepsbevolking is dus het aanbod op de arbeidsmarkt.
  • Om te bekijken hoeveel werk er is word er naar arbeidsjaren gekeken.
  • 1 arbeidsjaar is een persoon die 1 jaar fulltime werkt (36 uur). 

Slide 5 - Diapositive

Normaal als er geen regels waren werd de hoogte van loon bepaald via vraag en aanbod op de arbeidsmarkt 
  • Bij veel vraag naar arbeid zouden lonen gaan stijgen, bij minder juist dalen.
  • Bij veel aanbod van arbeid zouden lonen dalen, bij minder juist stijgen. 
  • Wij hebben nu een arbeidsmarkt waarbij de vraag naar arbeid hoger is dan het aanbod. Dit zorgt voor hogere lonen. 
  • Deze theorie werkt echter niet in Nederland helemaal doordat we een minimumloon hebben en cao's.
  • Zou de vraag naar arbeid ineens in elkaar zakken dan gaan lonen niet ineens dalen, doordat  die lonen vast zitten in cao afspraken. 

Slide 6 - Diapositive

Werkloos
  • Je bent geregistreerd werkloos als jij bij het UWV ingeschreven staat. Dan weet de overheid dat je geen baan hebt, en het UWV helpt je dan met het naar een baan.
  • Je bent verborgen werkloos als je geen werk hebt, opzoek ben naar werk, maar niet ingeschreven staat bij het UWV. 
  • Het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de bevolking werkt noemen we arbeidsparticipatie. 
  • In Nederland was in 2021 de arbeidsparticipatie 72,2%

Slide 7 - Diapositive

Wat deed het UWV ook alweer?
  • Beoordeelt of je een uitkering krijgt.
  • Help je met zoeken naar werk. 

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat werkgelegenheid is en wie aan de vraag en wie aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt staat. 
  •  Je weet wanneer een arbeidsmarkt ruim of krap is. 
  • Je kan uitleggen wat het verschil tussen geregistreerd en ongeregistreerd werkloos is en weet wat het getal arbeidsparticipatie betekent. 

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig werken 
TL: Maak opgave 2, 3, 4a, 4b, 5, 6, 7, 8, & 10 van H4.3

KB: Maak opgave 2, 3, 4, 5, 7 & 8 van H4.3
BB: Maak opgave 2, 3a, 3c, 4, 5, 6, 7, 9, 10a, 10c en 10d van H4.2

Slide 10 - Diapositive