Unité 5 - grammaire II (het bijvoeglijk naamwoord)

AH14/17 le 21 mai 2024
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

AH14/17 le 21 mai 2024

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk van vorige week 
-Faire : p. 28-31
Apprendre : Apprendre 6-7 p. 39.


Extra oefenen met Parler (spreekvaardigheid)
Menu au choix : 1* / 2* /3* (online)




Extra oefenen met Grammaire II
Grammaire II Extra : p. 46-47. En/of 
Menu au choix : 16F /16 G /16H (online)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel: aan het einde van de les...
- ken ik het werkwoord vouloir (herhaling)
- herken ik Franse bijvoeglijk naamwoorden
- weet ik dat er  verschillende vormen van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans zijn

Slide 3 - Diapositive

Unité 5: het werkwoord vouloir
Vouloir = willen 

je veux = ik wil 
tu veux = jij wilt
il/elle/on veut = hij/zij/men wil
nous voulons = wij willen 
vous voulez = jullie willen, u wilt 
ils/elles veulent = zij willen 

Let op: om iets beleefd te vragen gebruik je 
je voudrais = ik wil graag

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Ma mère et mon père (willen) une nouvelle voiture

Slide 6 - Question ouverte

Tu (wil) une pizza?

Slide 7 - Question ouverte

Unité 5 - grammaire II: het bijvoeglijk naamwoord
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord (= personen en dingen).

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord.




BV:  Marie is klein     - Marie est petite

Slide 8 - Diapositive

Welke Franse bijvoeglijke
naamwoorden ken ik al?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Lien

Unité 5 - grammaire II: het bijvoeglijk naamwoord
MAAR:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Slide 11 - Diapositive

Unité 5 - grammaire II: het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING
De volgende woorden krijgen geen extra –e bij vrouwelijk enkelvoud. Deze woorden veranderen helemaal.


Slide 12 - Diapositive

Unité 5 - grammaire II: het bijvoeglijk naamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
1. het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord
BV: Ma mère porte une jupe verte 

2. Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden komen VOOR het znw:
     Joli                                 mooi, leuk                          petit                          klein 
     grand                            groot                                    bon, bonne            goed, lekker 
     nouveau, nouvelle   nieuw                                  vieux, vieille           oud 
BV: Mon père a acheté un nouveau pantalon 
 


Slide 13 - Diapositive

Yannick porte toujours des pantalons (gris)

Slide 14 - Question ouverte

Sa veste est très (grand)

Slide 15 - Question ouverte

Sa jupe est (nouveau)

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Wat heb je geleerd?
Vouloir herhaald
Wat is een bijvoegelijk naamwoord in het Frans en hoe gedraagt zo'n woord zich

Slide 18 - Diapositive

Geef een cijfer voor de uitleg.

Slide 19 - Question ouverte

Au travail

Slide 20 - Diapositive