KJ- Simple Present vs Present Continuous

Today
  • Studiewijzer op tafel
  • Uitleg simple present en present continuous
  • LessonUp quiz maken
  • Verder werken aan Anglia: Unit 1


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Today
  • Studiewijzer op tafel
  • Uitleg simple present en present continuous
  • LessonUp quiz maken
  • Verder werken aan Anglia: Unit 1


Slide 1 - Diapositive

Present, present, present?

Slide 2 - Diapositive

Messi is playing football.
(right now)
Messi plays football.
(but NOT at the moment)

Slide 3 - Diapositive

The Present Simple
Gebruik:
Als iets vaak, regelmatig, soms gebeurt.
Als iets een feit is. 

Vorm:
Stam of stam +s

Voorbeeld:
He walks to school every day. 

Slide 4 - Diapositive

The Present Continuous 
Gebruik:
Als iets NU gebeurt. 

Vorm:
vorm van to be  (am/is/are) + werkwoord + ing

Voorbeeld:
I am walking right now. 

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoorden
Hoe weet je welke tijd je moet gebruiken?
Signaalwoorden:

Vaak staan er in de zin bepaalde woorden waaraan je kan zien welke tijd je moet gebruiken, dit noemen we signaalwoorden. 

Present continuous                                             Present simple
at the moment, now,                                           Every day, usually, always, 
right now, be quiet etc.                                      sometimes, often, weekly etc. 

Slide 6 - Diapositive

The Present Continuous vs. Present Simple







Tip! Kijk eerst naar het signaalwoord in de zin, zodat je weet welke tijd je moet gebruiken. 
Present continuous
Present simple
Vorm
am/is/are + ww + ing
stam of stam + s
Gebruik
NU
Feit of regelmaat
Signaal
woorden
Now, right now, at the moment
Every day, always, regularly, sometimes

Slide 7 - Diapositive

Our teacher often ..................... at us in class.
A
shout
B
is shouting
C
shouts
D
shouted

Slide 8 - Quiz

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
plays

Slide 9 - Quiz

Max Verstappen .......... (race) at the track right now.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
races

Slide 10 - Quiz

I .......... (drink) coffee every morning.
A
drink
B
are drinking
C
is drinking
D
drinks

Slide 11 - Quiz

It .......... (rain) right now.
A
is raining
B
are raining
C
rains
D
rain

Slide 12 - Quiz


Look! He ........................ through the air!!!
A
fly
B
flies
C
flew
D
is flying

Slide 13 - Quiz

Today
  • Studiewijzer op tafel
  • Uitleg simple present en present continuous
  • LessonUp quiz maken
  • Verder werken aan Anglia: Unit 1


Slide 14 - Diapositive

Do you understand??
A
Yes! I completely understand!
B
I think I do :)
C
I'm not quite sure.
D
Nope :(

Slide 15 - Quiz

Do you understand the grammar?
A
green
B
yellow
C
red

Slide 16 - Quiz

To do:

Slide 17 - Diapositive