JIJ toets woorden lezen

Moeilijke woorden JIJ-toets lezen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Moeilijke woorden JIJ-toets lezen

Slide 1 - Diapositive

JIJ toets woorden lezen
Vakken
Agenda
Verdieping
Administratie
Schoolreisje - Pretpark
Workshop
Aanmelden
Schaatsbaan - Schaatsen - Handschoenen
Batterijduur
Opslagruimte/geheugen
Functies
Muntgeld - Briefgeld
Sponsorloop - Sponsoren
(Boek) verslag

Slide 2 - Diapositive

de vakken
  • Lessen op school
  •  Geschiedenis, biologie, Nederlands,  rekenen, enz.
  • het vak - de vakken
  • Zin: Welke vakken heb jij donderdag?

Slide 3 - Diapositive

de agenda
  • afspraken in opschrijven
  • digitaal of als boekje 
  • Zin: De toets is volgende week dinsdag. Schrijf het op in je agenda!

Slide 4 - Diapositive

de verdieping
  • etage
  • woonlaag
  • Zin: Ons lokaal is op de 1e verdieping. 

Slide 5 - Diapositive

de administratie

  • gegevens worden opgeschreven.
  • bv. personeelszaken 
  • Zin: Bij de administratie noteren ze jouw gegevens.

Slide 6 - Diapositive

het schoolreisje
  • op stap met de klas.
  • Zin: Wij gaan op schoolreisje naar het pretpark. 
  • pretpark = attractiepark
  • Zin: In het pretpark staan veel attracties. In Walibi staan heel veel achtbanen.

Slide 7 - Diapositive

de workshop
  • Mensen komen samen om iets te maken.
  • Bijvoorbeeld: workshop muziek, workshop make-up.
  • zin: Wij kunnen ons inschrijven voor de workshop schilderen. 

Slide 8 - Diapositive

aanmelden
  • werkwoord
  • tt: ik meld aan, jij meldt aan, wij melden aan.
  • vt: ik meldde aan, jij meldde aan, wij melden aan.
  • vtd: heb aangemeld.
  • Zin: Ik heb mij aangemeld voor de workshop schilderen.

Slide 9 - Diapositive

de schaatsbaan
  • stevig bevroren water waar je op kunt lopen/schaatsen
  • Door mensen gemaakt
  • schoenen met ijzer eronder zijn schaatsen
  • Zin: Op de schaatsbaan kun je schaatsen en handschoenen huren.

Slide 10 - Diapositive

Batterijduur
  • Hoe lang een batterij meegaat.

  • Zin: Wat is de batterijduur van jouw telefoon? 

Slide 11 - Diapositive

opslagruimte
  • Ruimte op een telefoon
  • geheugen
  • Hoeveel ruimte er is voor apps, afbeeldingen enzo.

  • Zin: De opslagruimte van deze telefoon is extra groot. 

Slide 12 - Diapositive

de functies
  • wat je ermee kunt doen
  • Bellen, Whatsappen, internetten, foto's maken.

  • zin: Welke functies heeft deze telefoon?

Slide 13 - Diapositive

het geld
  • muntgeld = munten
  • briefgeld = brief/papier
  • Om mee te betalen

  • Zin: Ik betaal met briefgeld, en krijg muntgeld terug. 

Slide 14 - Diapositive

de sponsorloop
  • Rondjes/afstand lopen voor geld voor een goed doel.
  • sponsor = iemand die per rondje een bedrag betaald. 

  • Zin: De sponsor betaalde €2,- per rondje voor de sponsorloop.

Slide 15 - Diapositive

het (boek) verslag
  • informatie over een boek.
  •  samenvatting

  • zin: Wij moeten een boekverslag maken van het leesboek.

Slide 16 - Diapositive