Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Voorbeeldtoets Kapitel 3 + 4
Slide 1 - Diapositive
Beste Karel,
Slide 2 - Question ouverte
Lieber Karl,
bij vrouw: Liebe Karoline
Slide 3 - Diapositive
Hoe gaat het met je?
Slide 4 - Question ouverte
Wie geht's dir?
Wie geht es dir denn so?
Het voorzetsel 'mit' mag je niet gebruiken!
Slide 5 - Diapositive
Ich heb al lang niets meer van je gehoord.
Slide 6 - Question ouverte
Ich habe schon lange nichts mehr von dir gehört.
von +3e dir (=3e nv van du)
gehört: hören is een regelmatig, zwak w.w.
het voltooid deelwoord = ge - [STAM] - t
Slide 7 - Diapositive
Ben je met vakantie geweest?
Slide 8 - Question ouverte
Bist du noch in Urlaub / in die Ferien gefahren?
ben je nog met vakantie geweest?
Hast du noch Ferien/Urlaub gemacht?
Heb je nog vakantie gevierd?
Let op: Im Urlaub betekent 'tijdens de vakantie'.
Slide 9 - Diapositive
Ik ga in de zomervakantie eerst naar Frankrijk en daarna naar Zwitserland.
Slide 10 - Question ouverte
Ich fahre in den Sommerferien zuerst nach Frankreich und danach in die Schweiz.
die Sommerferien: schoolvakantie, hier met 3e naamval, want keuzevz. met tijdsbep.: Wann?
die Schweiz: heeft altijd lidwoord (vergelijk: de VS, niet: VS). Erheen = keuzevz met 4e.
Er zijn = keuzevoorzetsel met 3e: Ich bin in der Schweiz geboren.
Slide 11 - Diapositive
Heb je zin een keer af te spreken?
Slide 12 - Question ouverte
Hast du Lust, uns einmal zu treffen?
sich treffen
sich verabreden
jmdn begegnen
Slide 13 - Diapositive
Ik stel voor bij ons in de buurt een beroemd kunstwerk te bezichtigen.
Slide 14 - Question ouverte
Ich schlage vor, bei uns in der Nähe ein berühmtes Kunstwerk zu besichtigen.
Als je 'om' in NL kunt weglaten, dan moet je dat in het Duits verplicht doen!
Denk aan vaste uitdrukkingen: in der Nähe (vgl. ook 'in der Stadt', 'im Dorf')
ein berühmtes Kunstwerk: 4e nv (lijdend vw), ein-groep, onzijdig.
Slide 15 - Diapositive
Er wordt wekelijks veel reclame op internet gemaakt.
Slide 16 - Question ouverte
Ich bringe meine Freundin / meinen Freund auch mit. Sie/Er weiß das aber noch nicht, denn es ist eine Überraschung für Valentinstag.
weiß: modaal werkwoord: geen uitgang -t!
denn: want, bij denn niet persoonsvorm aan het eind, maar direct na onderwerp.
Slide 17 - Diapositive
Stel jezelf voor en biedt je excuses aan voor het feit dat je zo laat een berichtje stuurt.
Slide 18 - Question ouverte
Es wird wöchentlich viel Werbung im Internet gemacht.
'Er' vertaal je meestal met 'es'
im Internet: vaste uitdrukking. Keuzevoorzetsel in + Wo? ==> 3e NV onzijdig.
In dem > Im
Slide 19 - Diapositive
Ik hoop, dat je meekomt, omdat het geweldig en in geen geval teleurstellend is.
Slide 20 - Question ouverte
Ich hoffe, dass du mitkommst, weil es
großartig und auf keinen Fall enttäusend ist.
Weet je nog wanneer dass met twee ss is?
Waar moet je aan denken bij het woord 'weil'?
Slide 21 - Diapositive
Tot slot wil ik met een nieuwsbericht aandacht voor een ander onderwerp.
Slide 22 - Question ouverte
Zum Schluss will/möchte ich mit einer Nachricht die Aufmerksamkeit für ein anderes Thema./ ... möchte ich auf ein anderes Thema aufmerksam machen.
mit +3e NV, die Nachricht (v.) > mit einer
für +4e NV, das Thema (o.) > ein anderes
Slide 23 - Diapositive
Er is iets raars gebeurd.
Slide 24 - Question ouverte
Etwas komisches ist passiert.
Es ist etwas komisches passiert.
Voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren:
[STAM] - t
ich habe ihn fotografiert
sie hat viel trainiert
Slide 25 - Diapositive
Het mobieltje van mijn vriendin was niet meer bereikbaar.
Slide 26 - Question ouverte
Das Handy meiner Freundin (von meiner Freundin) war nicht mehr erreichbar.
Verklaar de uitgang -er in beide gevallen?
Slide 27 - Diapositive
Haar accu was leeg.
Slide 28 - Question ouverte
Ihre Batterie war leer.
Het onderwerp is Batterie, haar als bezittelijk voornaamwoord (dus als er een zelfstandig naamwoord achter moet) is ihr. De uitgang 1e naamval (onderwerp) vrouwelijk (die Batterie) is -e.
Slide 29 - Diapositive
Ik was niet bereikbaar, want ik had mijn mobieltje achtergelaten.
Slide 30 - Question ouverte
Ich war nicht erreichbar, denn ich hatte mein Handy hinterlassen [zuhause zurückgelassen]
Slide 31 - Diapositive
Gelukkig was zij in veiligheid.
Slide 32 - Question ouverte
Zum Glück war sie in Sicherheit.
atoestand van gelukkig zijn gaat: glücklich
– Und sie lebten noch lange und glücklich.
als iets meevalt: zum Glück
– Zum Glück hatte keiner es gesehen.
Slide 33 - Diapositive
Ik hoop dat je me gauw terugschrijft.
Slide 34 - Question ouverte
Ich hoffe, dass du mir bald zurückschreibst.
Vergeet niet de dubbele ss en vergeet ook niet de uitgang -st bij du.