Psychotische stoornissen en neurologische stoornissen

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

een Schizofreen is nooit alleen
ja, dat klopt
dat klopt een beetje
dat is niet waar

Slide 6 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen symptoom van een psychose?
A
hallucinaties
B
schuldig voelen
C
verwardheid
D
wanen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van een Psychose
A
verdriet, teruggetrokken, blij
B
verwarring, angst, hallucinaties en waandenkbeelden.
C
verwarring, depressie, agressie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een psychose heeft iemand last van
A
Eetbuien
B
Fobieën
C
Stemmingswisselingen
D
Waanideeën

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een oorzaak van een psychose
A
erfelijkheid
B
drugs gebruik
C
traumatische ervaring
D
A+B+C zij alle drie juist

Slide 11 - Quiz

Iedereen heeft wel eens psychotische ervaringen, bijvoorbeeld het idee dat mensen over je praten, terwijl dat niet zo is. Maar sommige mensen hebben een hogere gevoeligheid om een echte psychose te krijgen. Dat komt dan vooral door erfelijke aanleg in combinatie met andere factoren.
Deze andere factoren kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Het gebruik van drugs: mensen met psychose gebruiken meer alcohol en drugs en roken meer dan de gemiddelde Nederlander
- Een moeilijke, vermoeiende periode;
- Een hele stressvolle gebeurtenis, een traumatische ervaring;
- Een psychose kan ook horen bij een psychiatrische ziekte, zoals een ernstige depressie, schizofrenie of een bipolaire stoornis.

Wat is een voorbeeld van psychose?
A
Boos zijn
B
Stemmen horen
C
Wazig zien
D
Verdriet voelen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat gebeurt er bij autisme
A
er is niks mis
B
informatieve verwerkingt loopt anders
C
veranderingen vinden ze helemaal geweldig

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kunnen mensen met autisme beter dan mensen zonder autisme?
A
Contact maken met anderen
B
Details zien
C
Prikkels verwerken
D
Met veranderingen omgaan

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand met ADHD
A
Kan zich altijd goed concentreren
B
Is bovengemiddeld empatisch
C
Is altijd erg druk
D
Is populair

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ADHD is een
A
leerstoornis
B
gedragsstoornis

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ADHD?


A
Aandacht tekort, Hyperactiviteit stoornis
B
Gedragsstoornis waarbij kinderen heel druk kunnen zijn
C
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feedback!

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions