Th 1 Regeling BS 2.2 Hormonale regulatie + BS 3 Zenuwstelsel

V5 - Thema 1 Regeling
BS 1 - regeling en homeostase (hh)
BS 2.1 + 2.2 - hormonale regulatie (hh)
BS3 - het zenuwstelsel
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

V5 - Thema 1 Regeling
BS 1 - regeling en homeostase (hh)
BS 2.1 + 2.2 - hormonale regulatie (hh)
BS3 - het zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

De bloedsuikerspiegel wordt constant gehouden.
A
positieve terugkoppeling
B
negatieve terugkoppeling
C
allebei

Slide 2 - Quiz

Positieve of negatieve terugkoppeling?
A
positief
B
negatief

Slide 3 - Quiz

???? feedback
??? feedback

Slide 4 - Diapositive

negatieve feedback
positieve feedback

Slide 5 - Diapositive

Hormoon klieren = endocrien
  • endocriene klieren (zonder afvoerbuis; exocriene = met)
  • endocriene klieren geven stoffen af via secretie; exocriene klieren geven stoffen af via excretie
  • voorbeelden van endocriene klieren zijn: hypofyse, schildklier, bijnieren, teelballen en eierstokken

Slide 6 - Diapositive

Hypothalamus: produceert Releasing hormones die de hypothalamus aanzetten tot het maken van hormoonstimulerende stoffen
De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen.

Beinvloed de hypofyse
De hypofyse is de hormoonklier

Er is een hypofyse voorkwab en een achterkwab

Slide 7 - Diapositive

Hypofyse
  • midden van je hoofd
  • net onder de hypothalamus
  • 2 kwabben: voor en achter
  • produceert de hormoonklier stimulerende hormonen: thyreoïdstimulerend hormoon (TSH), follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH). 

Slide 8 - Diapositive

Hypofyse

Slide 9 - Diapositive

Hypofyse

Slide 10 - Diapositive

Hypofyse
BINAS 89C

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden van regelkringen (BINAS 89C)

Slide 12 - Diapositive

Neurohormonen
  • gevormd dmv neuronen
  • antidiuretisch hormoon (ADH) en oxytocine
  • 2 typen:
    - inhibiting hormonen (IH) -> remt productie      
       groeihormoon en prolactine hypofyse voorkwab 
    - releasing hormonen (RH) -> stimuleert productie
      TSH, FSH LH, groeihormoon, prolactine, adrenocorticotroop        hormoon) vb.: TSH-RF : stimuleert aanmaak TSH door de
      voorkwab

Slide 13 - Diapositive

Hypofyse hormonen
Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
  • geproduceerd bij stress
  • bevordert de aanmaak van hormonen in de bijnierschors

Groeihormoon (GH)
  • regelt de groei en ontwikkeling
  • stimuleert in puberteit de groei van de beenderen
  • te veel: reuzengroei, te weinig: dwerggroei

Slide 14 - Diapositive

Hypofyse hormonen
Follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH)
  • beïnvloeden ovaria en testes

Prolactine 
  • melk productie 

Oxytocine 
  • weeën, melkproductie
  • knuffelhormoon: hechtingsband 

Slide 15 - Diapositive

Hypofyse hormonen
Antidiuretisch hormoon (ADH)
  • resorptie (terughalen naar het bloed van) water in de nieren 
  • urineproductie = diurese
  • regelt osmotische waarde van het bloed

NB: Antidiurese = anti urineproductie = ADH hoog dan weinig urine; ADH laag dan veel urine

Slide 16 - Diapositive

Je bent verdwaald in de woestijn...
A
ADH hoog
B
ADH laag

Slide 17 - Quiz


A

Slide 18 - Quiz

Schildklierhormoon thyroxine
  • ligt in de hals voor het strottenhoofd
  • thyroxine = schildklierhormoon
  • beïnvloed verbranding van glucose
  • stimuleert groei en ontwikkeling bij kinderen

  • jodium nodig voor de productie
  • remt productie TSH
  • TSH stimuleert productie thyroxine

Slide 19 - Diapositive

Schildklierhormoon thyroxine
gevolgen bij een niet goed werkende schildklier
te veel:
  • stofwisseling neemt toe 
  • gewichtsverlies
te weinig
  • stofwisseling neemt af
  • gewichtstoename
 bij kinderen gevolgen voor ontwikkeling centrale zenuwstelsel en groei

Slide 20 - Diapositive

Spijsverteringshormonen BINAS 89A
kliercellen in de alvleesklier en maag- en darmwand
  • gastrine: stimuleert maagsapproductie
  • secretine: stimuleert lever tot de productie van gal
  • cholecystokinine: stimuleert afgifte gal door galblaas
Dus:
Maag (gastrine), twaalfvingerige darm (secretine), lever (gal), alvleesklier (natriumwaterstofbicarbonaat NaHCO3) (!) dus pH twaalfvingerige darm stijgt/daalt (!)dus cholecystekinine reguleert galblaas: gal en alvleesklier: secretie van enzymen.


Slide 21 - Diapositive

Spijsverteringshormonen: alvleesklier
alvleeskliersap cellen

  • spijsverteringssap afgegeven via twaalvingerigedarm
  • exocriene klier (=met afvoerbuis)
eilandjes van Langerhans tussen cellen van alvleesklier
  • alpha cellen: glucagon
  • bèta cellen: insuline
  • reguleren bloedsuikerspiegel

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Verschil: Gezond - Diabetes Type 1 of 2

Slide 24 - Diapositive

Wat voor type klier is de alvleesklier?
A
Endocrien
B
Exocrien
C
Beide

Slide 25 - Quiz

nieren en bijnieren
nieren
  • erytropoëtine = epo: stimulatie erytrocyten (bloed dikker)
bijnieren
  • kapjes boven de nieren bestaande uit schors en merg
  • reageert op stress
    - adrenaline (merg) - toename glucose, hartslag en      
      ademhaling om te "vluchten of te vechten"
    - ACTH (schors) - stimuleert cortisol =stresshormoon
      verhoogt afweersysteem en de glucoseconcentratie

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
Lees de rest van BS 2.2 en maak de opdrachten 17-21 + Olympiade opdracht 1 blz. 144

zijn hier vragen over? 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Lien

V5 - Thema 1 Regeling
BS1 - regeling en homeostase (hh)
BS2 - hormonale regulatie (hh)
BS3 - het zenuwstelsel

Slide 31 - Diapositive

Leerdoelen - BS3
Na deze les kun je: 
  • de bouw en de signaalverwerking van de verschillende type neuronen beschrijven.
  • de bouw en de functies ende werking van het zenuwstelsel beschrijven. 

Slide 32 - Diapositive

Begrippen BS3
zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel
perifere zenuwstelsel
animale zenuwstelsel
autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
prikkels
impulsen
prikkels
receptoren
impulsen
receptoren
conductoren 
effectoren
neuronen (zenuwcellen)
glijcellen
neurotransmitters
dendriet
axon (neuriet)
myeline schede
cellen van Schwann
cell junction 
synapsen
sensorische neuronen
schakel neuronen
motorische neuronen
zenuwen
grote hersenen
kleine hersenen
grijze stof
witte stof
merg
hersenschors
hersenstam
verlengde merg
hersen centra
gevoel/beweging centra

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Huiswerk
rond BS2 af en 
lees BS3
maak de opdrachten 22-24

Slide 35 - Diapositive