4H thema 5 B2 hormonen

FIJN DAT JE ER WEER BENT!!


1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

FIJN DAT JE ER WEER BENT!!


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het plan van vandaag:
- Bespreken B2
- Maken vragen B2

Doel: zorgen dat je B2 helemaal snapt!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even herhalen B1

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HORMONEN
Verspreiden van hormonen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen komen via het bloed overal in je lichaam.
Toch reageren alleen bepaalde cellen op specifieke hormonen. Waar is dit van afhankelijk?
A
Daar zijn de juiste receptoren aanwezig
B
Hormonen werken alleen waar het bloed stroomt
C
Dat wordt geregeld door een ander regelsysteem: het zenuwstelsel
D
Dat ligt er aan of de hormonen aan of uit staan

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 2 Hormonale regulatie

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de hypofyse

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypofyse uitvergroot
Ligging hypofyse

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Teveel en te weinig groeihormoon

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe werkt ADH?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk effect zal alcohol op de ADH productie hebben?
A
De ADH productie neemt toe, waardoor je minder plast
B
De ADH productie neemt af, waardoor je minder plast
C
De ADH productie neemt af, waardoor je meer plast
D
De ADH productie neemt toe, waardoor je meer plast

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de schildklier

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schildklier
  • De schildklier maakt thyroxine (schildklierhormoon)
  • Schildklierhormoon stimuleert stofwisseling, groei en ontwikkeling
  • Verbranding in de cellen.
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.
  • Negatieve feedback naar hypothalamus

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Schildklier
  • Een tekort van thyroxine tijdens de ontwikkeling kan
    leiden tot geestelijke en lichamelijke achterstand

  • Bij een tekort probeert het lichaam de productie van thyroxine te verhogen door de schildklier te vergroten (struma/krop). Dit kan ook ontstaan door een tekort aan jodium in de voeding

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Referentie:
Struma: http://lex.staticserver2.com/static/de/450/struma.jpg
JoZo: https://www.dfcgrootverbruik.nl/media/com_hikashop/upload/3573_jozo-zout.jpg
Jodiumtabletten
Bij een kernongeval kunnen radioactieve stoffen vrijkomen die zich verspreiden via de lucht. Een van die stoffen is radioactief jodium. Radioactief jodium kan door inademing in het lichaam terechtkomen en door de schildklier worden opgenomen. Dit kan op de langere termijn schildklierkanker veroorzaken bij jonge mensen.


Door op het juiste tijdstip jodiumtabletten in te nemen, raakt de schildklier verzadigd met jodium. De schildklier neemt dan minder radioactief jodium op, waardoor de kans afneemt om schildklierkanker te ontwikkelen.


Verspreiding jodiumtabletten
In het najaar van 2017 heeft de overheid uit voorzorg jodiumpillen verspreid. Ongeveer 1,2 miljoen huishoudens in de omgeving van een kernreactor of kerncentrale hebben zo de tabletten in huis. De kans dat er een kernongeval gebeurt, is heel klein. Maar als het gebeurt, scheelt het kostbare tijd als omwonenden dan al de pillen in huis hebben. Jodiumtabletten zijn bovendien zonder recept verkrijgbaar bij drogist en apotheek. De adviesprijs is € 2,95

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Te veel thyroxine?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nu t/m vraag 14
timer
7:00

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De eilandjes van Langerhans

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ziekte heeft
te maken met insuline?

Slide 26 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose






Glycogeen
Glucose






Glycogeen
Insuline
glucagon

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De nieren

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bevinden zich cellen met receptoren voor EPO?
A
Beenmerg
B
bijnieren
C
Lever
D
nieren

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je nog meer aan bij EPO?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door bloeddoping neemt een bepaald bloedbestanddeel toe. Zevenvoudig Tour de France winnaar Lance Armstrong (zie de foto) gebruikte bloeddoping waardoor
zijn prestaties enorm toenamen.
Welk van de bestanddelen P, Q, R of S waren vooral in zijn bloed toegenomen? En waarom?
Meer rode bloedcellen vervoeren meer zuurstof dat nodig is voor meer  verbranding, waardoor meer energie ontstaat. 
A
Deel P
B
Deel Q
C
Deel R
D
Deel S

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Adrenaline

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijnieren
Adrenaline

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose
Glycogeen
Adrenaline
Insuline
Glucagon

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen:
* je kent de hormoonklieren en hun hormonen
* je kunt beschrijven wat de hormonen doen

Huiswerk:
* Leren B1
* Maken B2 af t/m vraag 17

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot volgende les!

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions