Have - has - had

• Engels
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Have / Has / Had

Aan het einde van de les:

* Ken je de verleden tijd (Past Simple) van het werkwoord 'have'

Past Simple: have

De verleden tijd van have/has = had

I had

you had

he/she/it had

we had

you had

they had

I ..... a toothache last week

1. have
2. has
3. had

I ... a great holiday last summer.

1. have
2. has
3. had

I .... my birthday yesterday.

1. have
2. has
3. had

We live here. Yes, we ... a big house.

1. have
2. has
3. had

My sister .... a lot of homework. She doesn't like that.

1. have
2. has
3. had

Nog wat extra oefenen?

Klik op de volgende dia's

https:

https:

Je weet nu:

* wat de verleden tijd is van het werkwoord 'to have' en hoe je deze gebruikt

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder