1KM - Past Simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Past Simple

Wanneer gebruik je de past simple? 

Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen. 

Hoe maak je de past simple? 

1.  Bij regelmatige werkwoorden voeg je -ed toe. 

2. De onregelmatige werkwoorden leer je uit je hoofd. 

Regelmatige werkwoorden

Je voegt -ed toe achter het werkwoord:

He walked the dog yesterday.

Achter werkwoorden die al eindigen op een 'e'  voeg je -d toe:

My sister liked this shirt. 

Fill in the past simple:
I ................ (want) to meet him yesterday.

Fill in the past simple:
We ................ (bake) a cake last week

Fill in the past simple:
I ......... (play) football three days ago.

What is the past simple form of 'have?'

What are the past simple forms of 'be'

De verleden tijd van 'to be'

I was

You were

He/she/it was

We were

You were

They were

De verleden tijd van 'to have'

I had

You had

He/she/it had

We had

You had

They had

Fill in a past tense of to be or to have:
We .......... a pet fish years ago.

1. was
2. were
3. had
4. have

Fill in a past tense of to be or to have:
James ............ at the gym last night

1. was
2. were
3. had
4. have

Fill in a past tense of to be or to have:
They .......... busy with work yesterday.

Fill in a past tense of to be or to have:
I ........... a good time last weekend.

Homework

Exercise 55 + 56