Les 1: De toetstermen SEU/Intercedent

• Juridisch
• MBO
• Studiejaar 3

Toetstermen SEU

Wat moet je allemaal en kennen en kunnen?

https:

Kennis:

parate, objectieve kennis
Kan wet- en regelgeving benoemen en herkennen

Kan een begrip definiëren en feitelijke verbanden leggen

Nu volgen 3 kennisvragen.

Vanaf wanneer moet iemand minimaal het minimum jeugdloon verdienen?

1. Vanaf 15 jaar
2. Vanaf 16 jaar
3. Vanaf 17 jaar
4. Vanaf 21 jaar

Hoeveel contracten mag je maximaal in Fase B hebben voor je naar C moet?

1. 4
2. 5
3. 6

Benoemen

Kennis en inzicht gebruiken om wet- en regelgeving in eigen woorden te omschrijven, samen te vatten of uit te leggen, dan wel toe te lichten

Voorbeelden geven

Verschillen en overeenkomsten benoemen

Wim (64) wordt bij een sollicitatie afgewezen. Wat kan een wettelijk geoorloofde oorzaak zijn?

1. Hij is te oud
2. Hij heeft niet de juiste diploma's
3. Hij is een man

Een kennis van een uitzendkracht belt met het uitzendbureau met de vraag waar de uitzendkracht op dit moment werkt.

1. Je mag dit nummer niet geven o.g.v. de WAADI
2. Je mag dit nummer niet geven o.g.v. de WAZO
3. Je mag dit nummer niet geven o.g.v. de AVG

Toepassen

In een (nieuwe) situatie het probleem oplossen

en advies of voorlichting kunnen geven

Kan de juiste regels kiezen en toepassen

Kan processen correct uitvoeren 

Sandra (66 jaar) werkt in Fase C, wanneer zij in de AOW komt. Welke gevolgen heeft dit voor Sandra?

1. Zij gaat terug naar Fase A
2. Zij kan in Fase B worden geplaatst
3. Zij blijft in Fase C

Coba heeft, na een periode van 2 jaar waarin zij in de bijstand zat, nu een half jaar gewerkt. Waar heeft zij recht op wanneer zij na deze periode weer zonder werk komt?

1. Zij komt weer in de bijstand
2. Zij heeft recht op 3 maanden WIA
3. Zij heeft recht op 24 maanden WW
4. Zij heeft recht op 3 maanden WW

Eindterm 1

De deelnemer begrijpt de context van flexibele arbeid en van de uitzendbranche

Relevante wet- en regelgeving:

Wet Flexibiliteit & Zekerheid, Wwz (Wet werk en zekerheid), cao voor uitzendkrachten,

WAADI, WAB (Wet arbeidsmarkt in balans), WAS (Wet aanpak schijnconstructies),

Achtergronden Sociale Zekerheid

Dat wat je uit deze wetten moet weten, wordt in de lessen behandeld en vind je straks terug in het lesboek

Er zijn in totaal 13 eindtermen en 45 toetstermen

Benoemen: Flexibele arbeid

 Uitzendbeding(+ ULV)

 Driehoeksverhouding

 Rechtspositie
(vaste baan/ waar in de fase etc)

 Leiding en toezicht (wie is verantwoordelijk?)

De deelnemer kan benoemen wat flexibele arbeid inhoudt, waaronder:

Benoemen:  flexibele arbeidsvormen 

 Contract voor bepaalde en onbepaalde tijd

 Detacheren

 Oproepcontracten

 Outplacement

 Payroll

 Uitzenden met/zonder uitzendbeding

De deelnemer kan benoemen welke flexibele arbeidsvormen gehanteerd worden,  zoals: 

Toepassen: begrippen

 Arbeidsbemiddeling

 Algemeenverbindendverklaring (AVV)

 Collegiaal in- en uitlenen

 Doorlenen

 Binnen een concern uitzenden

De deelnemer kan de volgende begrippen toepassen:

Benoemen: rol en taken van 

 Belastingdienst

 Brancheorganisaties ABU, NBBU

 Inspectie SZW

 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

 Servicepunt Flex

 Stichting Normering Arbeid (SNA)

 Sociaal Fonds Uitzendbranche (SFU) en onderliggende organisaties

 Stichting Normering Flexwonen (SNF)

 (Uitvoerings-)organisaties in de sociale zekerheid

 Werknemersorganisaties

Kennisexamen Intercedent

Veel van hetzelfde

Extra: organisatiekunde 

Minder: specifieke wetgeving + instanties

Organisatiekunde 

Bezit brede kennis van begrippen uit de organisatiekunde (organisatieschema, hiërarchie, functiegebouw, functieanalyse, arbeidsinhoud, functiewaardering, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden etc.)

Keuze

We starten met Intercedent schoolexamen

Waar ga jij voor?