Histoire littéraire du Classicisme

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij het classicisme?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

De pruikentijd (die tot in de 19e eeuw zou duren) begon met Louis XIV. Weet jij waarom hij ermee begon?
A
Hij had stijl haar en wilde graag krullen
B
Hij was kaal als gevolg van roodvonk
C
Hij was het zat om dagelijks een uur bij de kapper te moeten zitten
D
Hij vond een grote haardos passen bij het koningschap

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

--> Le bourgeois gentilhomme

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Le bourgeois gentilhomme

Slide 12 - Carte mentale

--> La grenouille qui veut se faire aussi grosse que le Boeuf

Slide 13 - Diapositive

Wat wil de kikker (in de fabel die jullie hebben gelezen)?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Wat is de moraal in Le corbeau et le renard?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Terugblik

Slide 18 - Diapositive

Zet deze stromingen in de juiste volgorde:
Le classicisme
Le romantisme
Le réalisme
L'existentialisme

Slide 19 - Question de remorquage

Welke regel hoort NIET bij het Classicisme? (Bij het klassieke toneel)
A
Eenheid van tijd, plaats en handeling
B
La Bienséance: geen bloed en geen grof taalgebruik
C
Het moet een intrige uit de Klassieke oudheid hebben
D
Het moet gaan over gewone mensen, boeren, zeelui, etc

Slide 20 - Quiz

Wat is NIET kenmerkend voor een fabel?
A
Er zit altijd een moraal in het verhaal
B
Er zit altijd een vos in, zoals maître Renard
C
De hoofdpersonen zijn dieren
D
Er wordt verholen kritiek gegeven op de maatschappij

Slide 21 - Quiz

Wat hoort NIET thuis in de Romantiek?
A
natuur
B
gevoel
C
melancholie
D
wetenschap

Slide 22 - Quiz

Wat hoort NIET thuis in het Realisme?
A
objectiviteit
B
positieve afloop
C
schrijver heeft onderzoek gedaan
D
de dood

Slide 23 - Quiz

Wat was NIET belangrijk voor de existentialisten?
A
Godsdienst
B
Keuzes maken
C
Vrijheid en verantwoordelijkheid
D
Zelf zin aan je leven geven

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Welke vragen verwacht je op de toets?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive