H5 Lezen - tekstdoelen

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Herhaling H4 lezen en woordenschat
  • Uitleg H5 lezen
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Diapositive

Je krijgt 3 zinnen te zien. Aan welk woord kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat?
Hint: signaalwoorden

Slide 3 - Diapositive

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Slide 4 - Question ouverte

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Slide 5 - Question ouverte

Hoewel ik sneeuw heel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Slide 6 - Question ouverte

Je krijgt dezelfde 3 zinnen te zien. Wat is de tegenstelling van het onderstreepte woord?
De tegenstelling staat in de zin.

Slide 7 - Diapositive

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Slide 8 - Question ouverte

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Slide 9 - Question ouverte

Hoewel ik sneeuw wel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Slide 10 - Question ouverte

Tot slot: lezen H4, hoe zat het ook alweer?

Slide 11 - Diapositive

Uit welke drie delen bestaat een tekst meestal?

Slide 12 - Question ouverte

Waar vind je de deelonderwerpen van een tekst?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 13 - Quiz

In het slot van de tekst wordt meestal de belangrijkste informatie herhaald.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat is een anekdote?

Na deze vraag gaat Havo aan het werk.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het doel van het bovenstaande plaatje?

Slide 16 - Diapositive

timer
0:30
Wat zijn tekstdoelen?

Slide 17 - Carte mentale

Tekstdoelen
Een schrijver wil iets bereiken bij de lezer. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.

Slide 18 - Diapositive

De schrijver wil informatie geven.
Voorbeeld: krantenbericht, schoolboek, verslag van een voetbalwedstrijd.
Mavo

Slide 19 - Diapositive

De schrijver wil je amuseren.
Voorbeeld: boek, tijdschrift, strip.
Mavo

Slide 20 - Diapositive

De schrijver wil je iets laten doen.
Voorbeeld: reclametekst, uitnodiging, advertentie.
Mavo

Slide 21 - Diapositive

De schrijver wil zijn mening geven.
Voorbeeld: bespreking van een app of film, recensie van een boek.
Mavo

Slide 22 - Diapositive

De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
Voorbeeld: studietekst, recept, gebruiksaanwijzing.
Mavo

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag
Maken: startopdracht en opdracht 1

Klaar? Lezen!
Momentje vrij? Boek erbij!

Slide 24 - Diapositive