tekstdoelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5 Lezen

Het doel van een tekst herkennen

Deze les

• Herhaling H4 woordenschat
• Uitleg H5 lezen
  
• Zelfstandig werken 

Je krijgt 3 zinnen te zien. Aan welk woord kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat?

Hint: signaalwoorden

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Hoewel ik sneeuw heel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Je krijgt dezelfde 3 zinnen te zien. Wat is de tegenstelling van het onderstreepte woord?

De tegenstelling staat in de zin.

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Hoewel ik sneeuw wel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Wat is het doel van het bovenstaande plaatje?

Wat zijn tekstdoelen?

Tekstdoelen

Een schrijver wil iets bereiken bij de lezer. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.

De schrijver wil informatie geven.

Voorbeeld: krantenbericht, schoolboek, verslag van een voetbalwedstrijd.

De schrijver wil je amuseren.

Voorbeeld: boek, tijdschrift, strip.

De schrijver wil je iets laten doen.

Voorbeeld: reclametekst, uitnodiging, advertentie.

De schrijver wil zijn mening geven.

Voorbeeld: bespreking van een app of film, recensie van een boek.

De schrijver wil je iets leren of uitleggen.

Voorbeeld: studietekst, recept, gebruiksaanwijzing.

Aan de slag

Maken: de opdrachten van H5 lezen

Klaar? Lezen!

Momentje vrij? Boek erbij!

Hoofdstuk 5 Lezen

Het doel van een tekst herkennen

Herhaling

Deze les

• Herhaling H5 lezen
• Zelfstandig werken 

Bij welke tekstvorm wil de schrijver je iets leren of iets uitleggen?

1. Krantenartikel
2. Reclame
3. Handleiding IKEA-kast
4. Recept

Wat is het tekstdoel?

1. De schrijver wil informatie geven (informeren)
2. De schrijver wil je amuseren (amuseren)
3. De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
4. De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Wat is het tekstdoel?

1. De schrijver wil je amuseren (amuseren)
2. De schrijver wil informatie geven (informeren)
3. De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
4. De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Wat is het tekstdoel?

1. De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
2. De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
3. De schrijver wil je amuseren (amuseren)
4. De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Geef een voorbeeld van een tekst waarbij de schrijver je wil amuseren.

Aan de slag

Maken: H5 lezen afmaken

Klaar? Lezen!

Momentje vrij? Boek erbij!