4. Los verbos reflexivos

¡Hola!
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

¡Hola!

Slide 1 - Diapositive

Hoy en la clase de español
  • Controlar los deberes
  • Repaso la hora y vocabulario
  • Los verbos reflexivos
  • Los deberes


Leerdoelen van vandaag: 
  • Ik ken de vervoegingen van de wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Diapositive


Las respuestas: 
e → ie :     querer, empezar, entender
o → ue:   dormir, poder, volver
e → i:       pedir, reír, servir

1. empezamos
2. quieres
3. duerme 
4. río (altijd een accent op de í bij reír)
5. entienden
6. volvéis
7. puede 
8. sirven (wie dienen? "los camareros")
9. Pedimos
Nosotros + vosotros = geen klinkerwissel
pedir
dormir
querer
poder
empezar
volver
reír
entender
servir
empezamos
quieres
duerme
río
entienden
volvéis
puede
sirven
pedimos

Slide 3 - Diapositive

Afvalrace, 
¿quién es el campeón?


  • Iedereen gaat staan!
  • Je ziet een afbeelding, schrijf het werkwoord op wat hoort bij deze afbeelding.
  • Op mijn teken draai je je bordje om. Iedereen met het juiste antwoord blijft staan.
  • Wie blijft er tot het einde staan? 

                                            Let op de juiste spelling!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive


¿Que hora es?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

La hora

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

La evaluación
miércoles el 1 de febrero, 3a hora
tarea 1 gramática y vocabulario
+ los verbos reflexivos 

Slide 21 - Diapositive

Los deberes 

Alle opdrachten uit de LessonUp les zijn af! 
4.5 + 4.6 + 4.7
+ vertaalzinnen

miércoles el veinticinco de enero (3a hora)

Slide 22 - Diapositive

Leerdoel:
Ik ken de vervoegingen van de 
wederkerende werkwoorden.

Slide 23 - Diapositive

Los verbos reflexivos
despertarse
levantarse
ducharse
acostarse
vestirse
lavarse
llamarse
wederkerende werkwoorden

Slide 24 - Diapositive

Los verbos reflexivos
Het zijn gewoon werkwoorden zoals je ze al kent +se.
Het stukje se dien je dus nog extra te vervoegen.

Slide 25 - Diapositive

¿Cómo se dice...?
1. Jij kleedt je aan. 
___________________
2. Hij scheert zich. 
___________________
3. Ik word wakker.
___________________

Slide 26 - Diapositive

¿Cómo se dice...?

1. Jij kleedt je aan. 
te vistes
2. Hij scheert zich. 
se afeita
3. Ik word wakker.
me despierto

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Hacer un resumen
Schrijf nu in je eigen woorden op wat je hebt geleerd over wederkerende werkwoorden
Je kan in je samenvatting denken aan: 

Bijvoorbeeld:
Wat is een wederkerend werkwoord?
             Hoe herken je een wederkerend werkwoord?
                                      Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord (stappenplan)?

Klaar?
                                     Maak de opdrachten op de volgende pagina's in LessonUp.
timer
10:00

Slide 29 - Diapositive

Rellena con la forma correcta

1. Nosotros _________________(levantarse) a las siete y cuarto.
2. Yo siempre __________________(ducharse) a las siete y media.
3. ¿Cómo ____________________(llamarse) vosotros?
4. ¿A qué hora _____________________(despertarse) José?
5. Antes de comer ____________________(lavarse, tú) las manos.
6. Yo __________________(vestirse) para la fiesta.
7. Ese señor de ahí ____________________(llamarse) señor Lopez.
8. En las vacaciones de navidad mis padres _____________(quedarse) en casa.
Let op: sommige werkwoorden hebben ook nog een klinkerwisseling!

Slide 30 - Diapositive

Vul het ontbrekende voornaamwoord in.
Beantwoord nu de vragen van opdracht 4.
p. 69

Slide 31 - Diapositive

p. 69

Slide 32 - Diapositive

Las respuestas
1: nos levantamos, 2: me ducho, 3: os llamáis, 4: se despierta, 5: te lavas, 6: me visto, 7: se llama, 8: se quedan.

• Pagina 69, opdracht 4 (LA)
o 1: os, 2: te, 3: nos, 4: se.

• Pagina 69, opdracht 5 (LA)
o A: Me levanto a las 8:00.
o B: Mi hermana se ducha a las 7:30
o C: María y tú os despertáis a las 8:30.
o D: Nosotros nos acostamos a las 22:30.
  • Pagina 69, opdracht 6 (LA)
1. me levanto 
2. me ducho
3. como 
4. me acuesto
5. leo

Slide 33 - Diapositive

Op de afbeeldingen zie je Ester. Welke werkwoorden ontbreken?
Beantwoord de volgende vragen in je schrift of in je werkboek.

Slide 34 - Diapositive

A. Verbind de voornaamwoorden met de juiste personen. 

B. Maak het schema compleet. 


Slide 35 - Diapositive

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in. 

Slide 36 - Diapositive

Las respuestas
Opdracht 4.5 (LE)
A: se despierta, B: se levanta, C: se ducha, D: se lava los dientes, E: se acuesta, F: se viste.

Opdracht 4.6 (LE)
A:  Me: yo - te: tú - se: él, ella, usted - nos: nosotros/as -  os: vosotros/as - se: ellos, ellas, ustedes
B: Levantarse: me levanto, te levantas, se levanta, nos levantamos, os levantáis, se levantan.

Opdracht 4.7 (LE)
A: me levanto, B: se levanta, D: se levantan, D: te despiertas, E: Nos despertamos, 
F: se despiertan, G: Se viste, H: Nos vestimos, I: Os vestís, J: te acuestas, K: nos acostamos, 
L: se acuestan. 


Slide 37 - Diapositive

Verbind iedere vraag met twee mogelijke antwoorden. 

Vul het schema in. 

Slide 38 - Diapositive

Las respuestas
Opdracht 4.12 (LE)
1: d/e, 
2: a/b, 
3: c/g, 
4: f/h 

Slide 39 - Diapositive

¡Traduce al español!
1. Ik ontbijt om 07:30 uur. 
2. Hij doucht om 09:45 uur. 
3. Jij kleed je aan om 10:20 uur. 
4. Zij worden wakker om 08:50 uur. 
5. Ik sta op om 07:15 uur. 

                                           Schrijf kloktijden voluit! 
          Leerdoel: 
- Ik ken de kloktijden. 
- Ik ken de vervoegingen met klinkerwissel.
- Ik ken de vervoegingen van de wederkerende werkwoorden.

Slide 40 - Diapositive

Las respuestas

1. Ik ontbijt om 07:30 uur. Desayuno a las siete y media. 
2. Hij doucht om 09:45 uur. Se ducha a las diez menos cuarto. 
3. Jij kleed je aan om 10:20 uur. Te vistes a las diez y veinte.
4. Zij worden wakker om 08:50 uur. Se levanta a las nueve menos diez.
5. Wij staan op om 07:15 uur. Nos levantamos a las siete y cuarto.

A las = om
Son las = het is


Slide 41 - Diapositive

GPL - werken met leerdoelen
www.knip.Ldgo.nl                   klassencode: rpsw3

Slide 42 - Diapositive

Los deberes 

Alle opdrachten uit de LessonUp les zijn af! 
4.5 + 4.6 + 4.7
+ vertaalzinnen

lunes el veintitres de enero (3a hora)

Slide 43 - Diapositive