2Ha Bron H chapitre 1 6e editie Le pronom possessif

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

2 havo 

Bonjour!!!

Le programme d'aujourd'hui

leerdoel: ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans en ik kan vertellen wat ik op vakantie heb gedaan

* révise pronom possessif (herhaling bezittelijk voornaamwoord)

* Phrases-clés Bron G

klas 2 havo  Chapitre 1 (Bron H blz. 53)

leerdoel: ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans in de goede vorm zetten

Welke bezittelijk voornaamwoorden ken je in het Frans?

Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon lit.                                = Het is mijn bed. 

Mon cours commence.             = Mijn les begint. 

Voilà ma chambre.                     = Hier is mijn slaapkamer.

Je suis dans ma piscine.           = Ik ben in mijn zwembad.

Je mange avec mes parents.  = Ik eet met mijn ouders. 

J'ai fini mes devoirs.                   = Ik heb mijn huiswerk af. 

Quelle est la différence?

apps.noordhoff.nl

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.

La chambre          Voilà ma chambre.

Les parents          J'adore mes parents.

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Voorbeelden

1. Marc est mon frère.

2. Ils sont tes amis.

3. C'est sa maison. 

4. C'est notre voiture.

5. Ce sont vos livres.

6. Ils font leurs devoirs.

Let op!

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre.
(la chambre)

1. mon
2. ma
3. ta
4. sa

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
(les parents)

1. ses
2. tes
3. nos
4. vos

C'est ..... (jullie) maison?
(la maison)

1. vos
2. votre
3. nos
4. notre

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.
(le cousin)

1. son
2. sa
3. ta
4. ton

Vul het goede bezittelijk voornaamwoord in:
(jouw) frère joue au foot?

1. mon
2. ton
3. ma
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
(onze) jardin (=tuin) est grand

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
Où sont (jouw) livres

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
(haar) chambre est grande

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
(zijn) chambre est au grenier

Laatste vraag: Vul het juiste bez. vnw. in:
7, Rue de Gare est ... (zijn) adresse .
(l'adresse = vrouwelijk)

1. ta
2. ton
3. sa
4. son

Phrases-clés Bron G page 44

Luister naar de uitspraak van de zinnen

Wat betekenen de zinnen?

oefenen van de zinnen

Au travail!

* ga aan het werk met  week 43 en 44(of eerdere

 weken --> aftekenen)

* oefen nog eens op www.verbuga.eu (avoir en

   passé composé Bron D chapitre 1 en het 

   onregelmatig werkwoord faire)

* maak een planning voor het leren van de toets Frans in de       toetsweek