Grammar 16

Wat weet je nog van de past simple?
1 / 29
suivant
Slide 1: Carte mentale
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je nog van de past simple?

Slide 1 - Carte mentale

Wat weet je nog van de present perfect?

Slide 2 - Carte mentale

Wat weet je nog van de past continuous?

Slide 3 - Carte mentale

Ik heb opdr. 12+13+14 van hoofdstuk 6 gemaakt én nagekeken.
Ja
Nee

Slide 4 - Sondage

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect? (er zijn meerdere goede antwoorden)
A
Het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
Het is in het verleden begonnen en nu nog steeds zo.
C
Iets is net of nog niet gebeurd
D
Iets is in het verleden gebeurd en je ziet nu het resultaat ervan

Slide 5 - Quiz

Wat zij signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
yet/yesterday/always
B
already/since/two minutes ago
C
for/ yet/never/ever/just/ already/since
D
four/always/just/never

Slide 6 - Quiz

present perfect
A
I have decided
B
I had decided
C
He had decided
D
I did decide

Slide 7 - Quiz

Welke is de present perfect?
A
It had snowed outside.
B
It has snowed outside.
C
It is snowing outside.
D
It snowed outside.

Slide 8 - Quiz

I lived in Enschede
I have lived in Enschede
Present Perfect
Past Simple

Slide 9 - Question de remorquage

timer
2:00
Geen Present Perfect 
Present Perfect
since
just
already
ever
not yet
so far
lately
this morning
in 2016
the other day
last week
yesterday

Slide 10 - Question de remorquage

past simple
present perfect
hele ww
plus  -ed
have/has
+ voltooid
deelwoord

Slide 11 - Question de remorquage

Past simple vs. Present perfect. 
Je gebruikt de _____________ wanneer er een tijd in de zin staat. 

Je gebruikt de ________________ als er 'ago' in de zin staat

Je gebruikt de ________________ als de tijd niet belangrijk of onduidelijk is.
Past simple
Past simple
Present perfect
Present perfect

Slide 12 - Question de remorquage

past simple
present perfect
past continuous

Slide 13 - Question de remorquage

Make correct sentences
Sleep de juiste woorden/ het juiste woord naar de zin om een goede zin te maken (present perfect / past simple / past continuous)
I ______________ (make) dinner, when Luke arrived.
have
has
was
were
made
making

Slide 14 - Question de remorquage

Make correct sentences
Sleep de juiste woorden/het juiste woord naar de zin om een goede zin te maken (present perfect / past simple / past continuous)
We ______ (see) Alice in town a few days ago.
have
has
was
were
seen
seeing
saw

Slide 15 - Question de remorquage

Make correct sentences
Sleep de juiste woorden/het juiste woord naar de zin om een goede zin te maken (present perfect / past simple / past continuous)
I __________ (work) here since I graduated school.
have
has
was
were
worked
working

Slide 16 - Question de remorquage

Which one is the past simple and which one is the past continuous?
past simple
past continuous

Slide 17 - Question de remorquage


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 18 - Quiz

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - (i)ed of irregular verb 2e rijtje
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 19 - Quiz


Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 20 - Quiz

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 21 - Quiz

Welk signaalwoord hoort er bij de past simple?
A
when
B
while

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord hoort er bij de past continuous?
A
when
B
while

Slide 23 - Quiz

Simple past
Past continuous
was cycling
were doing
cried
slept
was studying
watched
was reading

Slide 24 - Question de remorquage

PAST SIMPLE
PAST CONTINUOUS
ww + ed
to be + ww + ing
2e rijtje
lange actie
korte actie
tijdje bezig

Slide 25 - Question de remorquage

We                      soccer when Henry      ...... his  arm 
were
was
Playing
Played
broke 
breaking
Past continuous
Past Simple

Slide 26 - Question de remorquage


Tom ..... (take) some photos when I ..... (play) in the garden.
Past continuous vs past simple
Sleep de juiste vorm naar de juiste plek in de zin.
took
was taking
played
was playing

Slide 27 - Question de remorquage


 Ann ..... (wait) for me when I ..... (arrive).
Past continuous vs past simple
Sleep de juiste vorm naar de juiste plek in de zin.
waited
was waiting
arrived
was arriving

Slide 28 - Question de remorquage

Waar kun je nog meer oefenopdrachten vinden?

Slide 29 - Carte mentale