1hv Ch.1D lidwoord

Menu du jour
1. Parler un peu 
2. Franse lidwoord
3. Vragen over het SO? 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Menu du jour
1. Parler un peu 
2. Franse lidwoord
3. Vragen over het SO? 

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan kijken naar een instructiefilmpje over het gebruik van het lidwoord.

Daarna gaan we dit toepassen.

TIP: Maak aantekeningen in je schrift.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de bepaalde lidwoorden?
A
Le & La
B
Un, Une & Des
C
Le, La, Un & Une
D
Le, La, L' & Les

Slide 3 - Quiz


Het Franse lidwoord:



In het Nederlands heb je 3 lidwoorden, namelijk:

de, het, een


In het Frans heb je er 5 voor enkelv

Namelijk:

le, la, l'   > de/het

un, une   > een

1 voor mv
les

Slide 4 - Diapositive

Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het meervoud staan: 
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die mannelijk zijn: ..... cadeau
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die vrouwelijk zijn: ..... fête
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met een klinker of stomme "h": ..... arbre
LA
LE
LES
L'

Slide 5 - Question de remorquage

Welk lidwoord hoort bij de woorden in de blauwe vakjes?
Mannelijk enkelvoud (singulier)

Le
Mannelijk of vrouwelijk meervoud (pluriel)

Les
Vrouwelijk enkelvoud (singulier)

La
... garçon
... mère
... pères
... frères
... copine
... copain

Slide 6 - Question de remorquage

Combinez. Zet het lidwoord bij het bijbehorende zelfstandig naamwoord.
tente
caravane
frère
camping
ordinateur
le
la
le
la
l'

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de zelfstandige naamwoorden naar het juiste lidwoord.
les
la
le
l'
parents
ami
école
exercice
élèves
camping
France
fille
saucisse
devoirs
garçon

Slide 8 - Question de remorquage

le, la, l' of les? Sleep de zelfstandige naamwoorden naar het juiste lidwoord.
timer
0:30
le
la
l'
les
garçon
fille
famille
tentes
hôtel

Slide 9 - Question de remorquage

le, la, l' of les? Sleep de zelfstandige naamwoorden naar het juiste lidwoord.
le
la
l'
les
jour
capitale
soeur
soeurs
idée

Slide 10 - Question de remorquage