2.4 t/m 2.6 DNA HAVO 5

2.4 t/m 2.6
Biologie voor jou, 5e druk
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2.4 t/m 2.6
Biologie voor jou, 5e druk

Slide 1 - Diapositive

2.4 Genexpressie en celdifferentiatie
Elke cel bevat hetzelfde DNA. Maar welk deel daarvan actief gebruikt wordt, varieert (elk type cel maakt andere eiwitten).

Genregulatie: Het aan of uitzetten van een gen.

Genexpressie: 'het tot uiting komen van een gen'.  Als het gen 'aan' staat, van DNA eerst mRNA maken, en dan vertalen in eiwit.


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Zie afb. 22 op blz 76:

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
Leg aan je buurman/buurvrouw uit hoe genregulatie voor lactase bij E. coli werkt, aan de hand van afbeelding 22 uit het boek. Maak gebruik van alle termen die er genoemd worden in de afbeelding. De ander beoordeelt jouw uitleg en vraagt door.

Slide 5 - Diapositive

Als lactose zich aan de repressor bindt, dan wordt de repressor:
A
actief, want dan laat hij los van het DNA
B
inactief, want dan laat hij los van het DNA
C
actief, want dan hecht hij zich aan het DNA
D
inactief, want dan hecht hij zich aan het DNA

Slide 6 - Quiz

Celdifferentiatiedoor
genregulatie

Slide 7 - Diapositive

Een bepaalde cel kan een bepaald eiwit maken, maar doet dat niet de hele tijd door. Waarom is dat?

Slide 8 - Question ouverte

Epigenetica
Veranderingen in de activiteit van genen
NIET verandering in DNA-volgorde, dus geen mutatie

Slide 9 - Diapositive

Epigenetica

Slide 10 - Diapositive

Epigenetica

Slide 11 - Diapositive

2.5 Mutaties
Mutatie = toevallige en blijvende verandering in (de nucleotidevolgorde van) het DNA van een cel.

Puntmutatie: verandering in één nucleotidepaar.


Slide 12 - Diapositive

Wanneer een codon in RNA verandert van TGC in TAC, verandert dan het gecodeerde aminozuur?
A
Nee, cysteïne blijft cysteïne
B
Nee, tyrosine blijft tyrosine
C
Ja, cysteïne wordt tyrosine
D
Ja, tyrosine wordt cysteïne

Slide 13 - Quiz

Lees de tekst over progeria op blz. 83 van je boek 

Slide 14 - Diapositive

Nog een vorm van mutatie
Genoommutatie: mutatie waarbij het aantal chromosomen in een cel is veranderd.

Fout tijdens de meiose. Zie jij in welke fase van de meiose het misgaat? (afbeelding 33 van je boek).

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Oorzaken van mutaties
'Mutagene invloeden'

- Kortgolvige straling: radioactiviteit, röntgenstraling, UV-straling
- Chemische stoffen: stoffen in sigarettenrook, asbest, etc.
- Virussen

Slide 18 - Diapositive

Reparatie is mogelijk
Vaker wél dan níet gerepareerd.

Slide 19 - Diapositive

Effect van mutaties
Vooral als de mutatie in een geslachtscel heeft plaatsgevonden, of in een bevruchte eicel of 'vroeg embryo', kan het grote effecten hebben. Waarom?

De omgeving bepaalt of de mutatie voordelig is, nadelig, of dat het niets uitmaakt.

Slide 20 - Diapositive

Waarom heeft een mutatie meestal geen merkbare gevolgen?

Slide 21 - Question ouverte

Tumor
Ontstaat door aantal mutaties.

Surpressorgen remt celdeling. Bij mutatie in dat gen kan rem op celdeling verdwijnen.

Door mutatie kan proto-oncogen een oncogen worden: er kan een tumor ontstaan.

Slide 22 - Diapositive

Goedaardig / kwaadaardig
Goedaardig: trage groei van tumor, bouw van weefsel waarin tumor ontstaat, wordt niet verstoord, cellen laten niet los. Vaak ingekapseld.

Kwaadaardig: snelle groei van tumor, verstoring weefsel, loslaten van cellen, uitzaaiing (metastase)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Welke stoffen zijn mutageen?
A
UV-straling
B
Röntgenstraling
C
Asbest
D
Teer (in sigarettenrook)

Slide 25 - Quiz

Behandeling van kanker
opereren (weghalen van de tumor)
radiotherapie (tumorcellen kapot maken door straling) 
chemotherapie (alle celdeling stopzetten)
immunotherapie (versterking van eigen immuunsysteem om kankercellen op te ruimen - nog relatief nieuwe behandeling)

Slide 26 - Diapositive

Kika: hoopvol
(herken je meneer Kampen?)

Slide 27 - Diapositive

Wat kun je doen met DNA?
Bijvoorbeeld: Boeven opsporen

DNA op 'crime-scene' (bloed, sperma, haar van verdachte) vergelijken met DNA-database van bekende criminelen.

Slide 28 - Diapositive

Genetische modificatie

Slide 29 - Carte mentale

Genetische modificatie
Planten die licht geven in het donker? Zebravissen met een kwallengen die oplichten in ultraviolet licht? Het kan! Hoe?

Slide 30 - Diapositive

Recombinant-DNA techniek

Slide 31 - Diapositive