Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Voordat je begint
OEFENTOETS POLITIEK
Slide 1 - Diapositive
Is dit directe of indirecte democratie?
A
directe democratie
B
indirecte democratie
C
geen van beide
D
allebei
Slide 2 - Quiz
Van welke soort democratie is hier sprake ?
A
Directe democratie
B
indirecte democratie
Slide 3 - Quiz
Wie behoren tot de overheid?
A
Nederlanders die mogen stemmen
B
Nederlanders die belasting betalen
C
Politici en ambtenaren
D
Politici en kiezers
Slide 4 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. In Nederland hebben we geen vrije verkiezingen. 2. Bij geheime verkiezingen mag je aan niemand vertellen op wie je hebt gestemd.
A
1 is juist , 2 is onjuist
B
1 is onjuist , 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 5 - Quiz
In de Nederlandse democratie:
A
beslist het volk over alles
B
neemt de koning de belangrijkste besluiten
C
mogen inwoners over iedere nieuwe wet stemmen
D
kiest de bevolking vertegenwoordigers die de besluiten nemen
Slide 6 - Quiz
Wat is een rechtstaat?
A
Een land waarin de rechters de macht hebben
B
Een land waarin wetten gemaakt worden door rechters
C
Een land waarin burgers vrijheden hebben die door wetten bepaald zijn
D
Een land waarin je geen vrijheden hebt
Slide 7 - Quiz
Wat is een grondwet?
A
Dat zijn alle wetten van een land.
B
Dat is de belangrijkste wet van een land.
C
Daarin staan de plichten van de burgers.
D
Daarin staan de rechten en plichten van burgers.
Slide 8 - Quiz
Actief kiesrecht is
A
recht om te stemmen
B
recht om je verkiesbaar te stellen
Slide 9 - Quiz
Wat is passief kiesrecht?
A
het recht om je verkiesbaar te stellen
B
het recht om te stemmen
C
het recht om te solliciteren als ambtenaar
D
het recht om door de overheid geholpen te worden
Slide 10 - Quiz
Welke politieke partij is een liberale partij?
A
CDA
B
PvdA
C
VVD
D
SP
Slide 11 - Quiz
''Wie hard werkt, mag ook veel meer verdienen dan andere''.
Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
links
B
midden
C
rechts
D
zowel links als rechts
Slide 12 - Quiz
Welk recht hoort niet in het rijtje thuis?
A
het recht op vrijheid van meningsuiting
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
het recht om wetten goed en af te keuren
Slide 13 - Quiz
Bij welke stroming past deze uitspraak?
“Welvaart moet beter verdeeld worden”
A
Liberalen
B
Christen-democraten
C
Sociaal-democraten
D
Christen-socialisten
Slide 14 - Quiz
Wat zijn de hoofdtaken van het parlement? 1. Debatteren en stemmen over wetsvoorstellen. 2. Ministers controleren. 3. Ministers en staatssecretarissen kiezen. 4. Wetten uitvoeren.
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 15 - Quiz
In ............... staat wat de regeringspartijen de komende jaren willen bereiken. Wat is hier weggelaten?