V4 10-3 Examenstrategie 1: Gap-Fill Vragen

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Examenstrategie:
Gap-Fill Vragen


Slide 2 - Diapositive

Waarom?
- Examenstrategieën kun je nu al bij leesteksten gebruiken

- Helpen je sneller/makkelijker een tekst te begrijpen

- In de examenklas heb je ze dan allemaal al een keer gehad

Slide 3 - Diapositive

Gap-Fill Vragen
- Komen veel voor in examens: 

Which of the following fits the gap ( _______ ) in paragraph 4?
       a. Consequently
       b. Furthermore
       c. Instead
       d. Similarly 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Soorten Gap-Fill Vragen:
- Functiewoorden (however, indeed, yet) = zoeken naar
   verbanden.
- Werkwoord (cheered, ignored, yawned) of bijvoeglijk
   naamwoord (stupid, triumphant) = zoeken naar de 
   positieve / negatieve toon van de tekst/woorden.
- Zelfstandig naamwoord (actors, audiences) = zoeken naar 
   verwijzing naar eerder genoemde personen/dingen.

Slide 6 - Diapositive

Strategie:
1. Hele tekst = gap-fill vragen? Scan eerst de tekst om te weten 
    waar het over gaat. 
2. Begin met lezen tot je de eerste "gap" tegenkomt: wat zijn 
    de antwoordmogelijkheden?
3. Weet je wat de mogelijkheden betekenen: zo nee, zoek de 
    vertalingen op. 

Slide 7 - Diapositive

Strategie:
4. Lees de zin voor en na de zin waar de "gap" in staat: bijna 
    altijd staat de oplossing tot het antwoord daarin. 
5. Bedenk wat voor soort woord je zelf zou invullen. 
6. Streep antwoordmogelijkheden weg (zijn er bijv. positieve 
    woorden terwijl het iets negatiefs moet zijn, enz.)
7. Kies het antwoord dat het beste past. 

Slide 8 - Diapositive

Tips:
- Als de tekst bestaat uit alleen gap-fill vragen: ga na het 
  maken van de hele tekst terug naar de eerste paar vragen, je 
  hebt nu namelijk een beter idee van waar de tekst over gaat. 
- Let extra op signaalwoorden: "so" en "therefore" geven bijv. 
   aan dat er een verklaring komt, dus zal de "gap" een reden 
   bevatten, net zoals "but" en "however" een tegenstelling
   aankondigen. 

Slide 9 - Diapositive

Tips:
- Als er tussen de 4 antwoordmogelijkheden 2 antwoorden 
   zitten die een tegenstelling vormen (groot-klein, positief-
   negatief) dan is 1 van die twee het antwoord, de andere 
   antwoorden zijn 'onzin-antwoorden'. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

timer
1:30

Slide 12 - Diapositive

Welk 'phrase' past in gat 7?
A
others will follow
B
protests will increase
C
the costs will drop
D
they will be taxed

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

timer
1:30

Slide 15 - Diapositive

Welk woord past in gat 16?
A
Furthermore
B
Instead
C
Likewise

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

timer
1:30

Slide 18 - Diapositive

Welk woord past er in gat 25?
A
dependence
B
fascination
C
indifference
D
irritation

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Homework 
Homework for Friday:
Text 3&4: read the texts and answer the questions
(all available on itslearning)

Important: als je te weinig tijd hebt om beide teksten goed te lezen, focus je dan eerst op tekst 4 en beantwoord de bijbehorende vragen. 

Slide 21 - Diapositive

Thank you!
Thank you!

Slide 22 - Diapositive