Frans bijvoeglijk naamwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Deze les gaat over het bijvoegelijk naamwoord in het frans

Doel:

Je weet aan het einde van de les hoe je het bijvoegelijk naamwoord moet vervoegen

Postitie bijvoegelijk naarmwoord

Het bijvoegelijk naamwoord staat normaal gesproken achter het zelfstandig naamwoord maar er zijn uitzonderingen zoals:

bon beau nouveau vieux en grand

Vertaal klein: Ik heb een klein zusje

1. petite
2. petits
3. petites
4. petit

Wat is het bijvoegelijknaarmwoord in deze zin?
Les petites enfants regardent la télé

1. petites
2. regarden
3. enfants
4. tele

Wat is betekend: chambre

1. Kamer
2. Tuin
3. Huis
4. Bed

Vertaal de zin:
Ik wil een grote kamer

Vertaal:
ik zie de verselijke jongen

Vertaal:
Ik zie een groot meisje lopen

vertaal het woord:
Nu

1. la semaine
2. veux
3. maintenait
4. nu

Verandert het bijvoegelijk naamwoord zich aan t zelfstandig naarmwoord of andersom

1. andersom
2. niet andersom

vertaal de zin:
Ik hou van grote tuinen

Vertaal de zin:
ik heet grote jan

Een bijvoegelijk naamwoord staat meestal voor of na het zelzstandig naamwoord

waar

niet waar