Toets bespreken

TOETSEN BESPREKEN
Grieken, Romeinen
Romaans, Gotiek
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

TOETSEN BESPREKEN
Grieken, Romeinen
Romaans, Gotiek

Slide 1 - Diapositive

Deze les
1 Bespreken toets Grieken, Romeinen
2 Bespreken toets Romaans, Gotiek


Wij vergelijken voorgaande periodes met de huidige periode, de Renaissance.

Slide 2 - Diapositive

1. zwart- en roodfigurige vaas
Basis is rood
zwartfigurig - figuur zwart en lijnen erin gekrast
roodfigurig - figuur leeglaten en lijnen erin schilderen

Renaissance: nieuw in de schilderkunst is OLIEVERF
Lagen werken / transparent en dekkend / lang nat / geleidelijke kleurovergangen.

Slide 3 - Diapositive

2. oudste vaas
Op afbeelding 1.3 zie je realistischere mensfiguren.
Op afbeelding 1.3 zie je minder geometrische patronen en meer focus op de figuratieve voorstelling.



Renaissance: voorstellingen zo realistisch mogelijk weergeven.
Anatomie en evenwichtige verhoudingen worden nauw bestudeerd en toegepast. 

Slide 4 - Diapositive

3. tempelorde 
Dorisch


Renaissance: De architectuur ontwikkelde zich door inspiratie op de klassieke oudheid. Harmonie en symmetrie werden de kenmerken van de Renaissancearchitectuur.

Slide 5 - Diapositive

4. Romeinse bouwkunst
Bij de Griekse tempels waren de zuilen nodig om het gewicht van het dak te dragen. De Romeinen hadden andere bouwtechnieken, waardoor de zuilen voornamelijk decoratief waren. 

Renaissance: Door de gemakkelijke uitwisseling van ideeën en technieken waren er veel innovaties. 

Slide 6 - Diapositive

5. Verschil tempels 
- Griekse tempels waren van alle kanten toegankelijk, Romeinse tempels hadden een duidelijke hoofdingang.

- Het dak van de Griekse tempel op afbeelding 1.5 wordt volledig gedragen door zuilen, het dak van de Romeinse tempel op afbeelding 1.6 wordt deels gedragen door de muren van het binnenste bouwwerk.

Slide 7 - Diapositive

6. Periodes beeldhouwkunst
Afb. 1.7: archaïsche periode.
- Statig en hoekig.
- Frontaal weergegeven.
- Stijve houding, armen langs het lichaam.
- Glimlach.
          Afb. 1.8: hellenistische periode.
          - Dramatische situatie en gezichtsuitdrukking.
          - Zeer gedetailleerd uitgewerkt.
         - Ingewikkelde houding.

Slide 8 - Diapositive

7. dynamiek in het beeld
- Er zitten veel schuine lijnen in het werk.
- De houding van de twee mensen die allebei 
midden in een beweging zijn: de man steekt en 
de vrouw valt op de grond.
- Asymmetrie.

Renaissance: compositie evenwichtig en harmonieus

Slide 9 - Diapositive

8h. restaureren
De onderbenen, die een andere kleur hebben. 
Je ziet ook dat de armen van de vrouw opnieuw zijn aangebracht (door de ‘naden’).

Dat het duidelijk is welk deel van een kunstwerk authentiek is en welk deel is aangevuld

Slide 10 - Diapositive

8a. Beeld in deze tijd
- Het beeld is vlak na de nederlaag van de Galaten gemaakt. Het is een overwinnaarsverhaal voor de Grieken.
- In de hellenistische periode werden veel beelden van mensen gemaakt (niet meer alleen van goden en mythische figuren).
- De hellenistische periode was een bloeiperiode voor de Grieken, waarin er veel contact was met het Oosten.

Slide 11 - Diapositive

9. standpunt
- De foto is vanaf de straat genomen en past dus bij het beeld dat de Romeinen kregen als ze op de boog afliepen.

- Imponeren en heeft als doel dat mensen onder de indruk zijn van degene voor wie de boog is opgericht. Door het kikvorsperspectief lijkt de boog extra groot en hoog.

Slide 12 - Diapositive

10. reliëf op de foto
- Dichterbij bekijken
- Om een reliëf goed te kunnen bekijken is de lichtval belangrijk. Onder de boog valt niet altijd evenveel natuurlijk licht.

Slide 13 - Diapositive

11. versierd met reliëfs
Je ziet een optocht van een aantal mensen en iemand die in een kar door paarden wordt getrokken (1p).

Dit soort bogen vaak werd opgericht om een legerleider wegens een belangrijke overwinning op het slagveld te eren en de leider dan door de boog in een feestelijke optocht de stad weer binnenkwam bij de terugkomst van het slagveld (1p).

Slide 14 - Diapositive

12h. kosten noch moeite gespaard
- De boog heeft een enorm formaat 
- De boog heeft veel decoraties 
- De materiaalkosten waren hoog 

Slide 15 - Diapositive

12a. Waarom Romeins?
De boogconstructie is een Romeinse innovatie. 


Renaissance: De villa als herenboerderij stond, naar Romeins voorbeeld, in nauwe relatie met de omgeving, met de natuur. Uit de villa ontwikkelde zich de grote paleizen met uitgestrekte parkomgeving.

Slide 16 - Diapositive

Middeleeuwen
Romaans
Gotiek

Slide 17 - Diapositive

1. Geen naturalistische weergave
Ruimte: er is weinig gebruikgemaakt van dieptewerking.
Vlak en niet levensecht.
Ruimte: het perspectief klopt niet, dus dat maakt de voorstelling weinig naturalistisch.
Vorm: de vormen zijn niet heel gedetailleerd.
De figuren zijn niet levensecht.


Toch zie je goed welk verhaal wordt afgebeeld.

Slide 18 - Diapositive

2. dieptewerking
- De maker heeft gebruikgemaakt van overlapping (bijvoorbeeld de tafel voor de figuren).
- Aan de tafel zie je dat het perspectief niet klopt: de lijnen kloppen niet helemaal, bovendien kijken we van onderaf naar de voorstelling maar zien we toch de bovenkant van de tafel.
Hetzelfde geldt voor de offertafel waar Isaak op zit.

Slide 19 - Diapositive

Renaissance dieptewerking
Rond 1430 was het perspectief als wiskundige methode uitgevonden wat belangrijke invloed had op de ruimtelijke opgave en ervaring.

Slide 20 - Diapositive

3. Maria en Jezus belangrijk
Compositie: Maria en Christus staan in het midden.
Vorm: Daarnaast zijn zij groter afgebeeld dan de andere figuren
Compositie: Ook zijn de andere figuren in de compositie gericht op de middelste figuren.
VORMGEVING

Slide 21 - Diapositive

4. Maria en Jezus belangrijk
- Zij zijn de enige personen met een aureool.
- Hun kleding is luxer dan de kleding van de andere vier figuren 
VORMGEVING

Slide 22 - Diapositive

Renaissance compositie

Slide 23 - Diapositive

5. Romaans of gotisch?
Romaans.
- Kleine ramen.
- Rechthoekige ruimte met een dwarsschip (kruisvorm).
- Steunberen.
- Dikke en dragende muren.

Slide 24 - Diapositive

6. Kenmerken gotiek
- Kruisribgewelf/gewelfribben.
- Verticaliteit (hoge bogen).
- Spitse ramen.



                                                     Renaissance kerk

Slide 25 - Diapositive

7. kruisgewelven
De kruisgewelven moeten het gewicht dragen. Hierdoor kunnen kerken hoger worden.


Renaissance
klassiek in eenvoud

Slide 26 - Diapositive

8. Romaans of gotisch?
Romaanse stijl.
- De figuren zijn erg plat/tegen de achtergrond aan.
- De figuren zijn weinig levensecht (bijvoorbeeld te zien aan de gezichten).

Slide 27 - Diapositive

9. Beeldhouwwerk
Er is weinig ruimte om te werken. (1p)
Hij is hiermee omgegaan door de figuren gebukt af te beelden, gebogen over de molen waar ze graan in werpen. (1p)

Renaissance: De kunstenaar was niet langer 
anoniem en bij voorkeur breed geöriënteerd 
("uomo universale").

Slide 28 - Diapositive

10. religieus
De middelste figuur heeft een aureool om het hoofd.


Renaissance: Men begon te twijfelen aan de tot dan toe vanzelfsprekende macht van de kerk. Het humanisme komt op, dat zich o.m. richtte op dichtkunst, geschiedenis, filosofie en welsprekendheid. 

Slide 29 - Diapositive

11. onderscheiden en verbinden
Onderscheiden:
Vorm: hij is groter dan de andere figuren.
Compositie: hij staat in het midden/de andere figuren zijn naar hem gericht.
Compositie: Christus staat alleen, terwijl de andere figuren grotendeels overlappen/Christus heeft een heel rustige achtergrond waardoor hij goed opvalt, terwijl de andere figuren in een drukkere compositie weergegeven zijn.


Slide 30 - Diapositive

11. onderscheiden en verbinden
Verbinden:
Kleur: voor Christus zijn dezelfde kleuren gebruikt als voor de andere figuren (dat zie je het duidelijkst aan de kleding die hij draagt, maar ook bijvoorbeeld aan de kleur van zijn haar).

Slide 31 - Diapositive

12. verbinden met vormgeving
kleur: het blauw van het gebouw zie je aan de onderkant in de gewaden, de kleur van de daken matcht met de kleur van de kleding en de donkerste kleur van de daken sluit aan op de haarkleur van de figuren.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Diapositive