2.1 Rassen en soorten en 2.2 Voer

2.1 Rassen en soorten en 2.2 Voer
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Vergroening stedelijke omgevingMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

2.1 Rassen en soorten en 2.2 Voer

Slide 1 - Diapositive

Lesplan
Terugkijken
Groepen en soorten
Diersoorten en rassen
Voer en water
Leesopdracht
Rekenopdrachten
Dieren voeren

Slide 2 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van extensief onderhoud?

Slide 3 - Question ouverte

Welke 4 dingen worden er meegenomen in de begroting?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor begroting?

Slide 5 - Question ouverte

Leg uit hoe vraatschade ontstaat

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Ik kan vertellen wanneer dieren tot dezelfde soort behoren en wanneer dieren tot hetzelfde ras behoren.
  • Ik weet dat er van diersoorten meerdere rassen bestaan.
  • Ik weet welke (kinderboerderij) dieren planten-, vlees- en alleseters zijn.
  • Ik kan berekenen wat de kosten zijn van een huisdier
  • Ik weet dat je dieren niet te veel en niet te weinig moet voeren.
  • Ik weet welke soorten voer de belangrijkste gezelschapsdieren eten.
  • Ik kan de belangrijkste soorten voer herkennen.
  • Ik kan dieren voeren aan de hand van een schema of voerkaart.
  • Ik kan hoeveelheden voer afwegen. 

Slide 7 - Diapositive

Groepen en soorten
Geleedpotigen en gewervelden




5 klassen ---->

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Lien

Omnivoor
Carnivoor
Herbivoor

Slide 12 - Question de remorquage

Diersoorten en rassen
Diersoorten: Dieren met gemeenschappelijke kenmerken die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen horen bij dezelfde soort.

Rassen: een groep dieren met een aantal gezamelijke eigenschappen die erfelijk bepaald zijn.

Slide 13 - Diapositive

Voer en water
Water is belangrijker dan voer!

Volledig voer


Onvolledig voer 

Slide 14 - Diapositive

Rantsoen
De hoeveelheid voer die een dier krijgt per dag.


Afhankelijk van arbeid en lichaamsgewicht. 

Slide 15 - Diapositive

Warmbloedige dieren
Koudbloedige dieren
Slang
Kat
Gekko
Paard
Schildpad
Gerbil

Slide 16 - Question de remorquage

De meeste dieren in het dierlokaal zijn?
A
Herbivoren
B
Omnivoren
C
Carnivoren

Slide 17 - Quiz

Honden en wolven behoren tot hetzelfde ras?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Konijnenras bepalen +  rekenopdrachten


Naar het dierlokaal: Dieren voeren 

Huiswerk: Wat niet af is en hfst 1 + les 1 en 2 van hfst 2

Slide 19 - Diapositive