5.3 Energie voor je spieren
Je weet wat ATP is en waarvoor het gebruikt wordt.
Je weet wat ADP is en hoe je hier ATP van kan maken.
Je kent de 3 manieren om ATP te vormen en je kan aangeven hoe snel je lichaam dit kan gebruiken.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen aerobe en anaerobe dissimilatie (wat betreft ATP opbrengst en zuurstof gebruik).
Je kent de reactievergelijkingen van anaerobe dissimilatie, gisting en aerobe dissimilatie.
Je weet hoe je lichaam de opgeslagen glycogeen kan gebruiken voor dissimilatie.