2.2 Oppervlakte en omtrek

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Oppervlakte &
Omtrek

Lesdoel

Aan het eind van de les:
- weet je het verschil tussen omtrek en oppervlakte.
- kun je de omtrek en oppervlakte van een driehoek, een rechthoek  en een cirkel uitrekenen.

Omtrek en oppervlakte

Oppervlakte rechthoek = lengte x breedte

omtrek rechthoek = 2 x lengte 2 x breedte

OMTREK = alle zijkanten optellen

Oppervlakte = lengte x breedte

Oppervlakte = lengte x breedte

Bereken de Omtrek van een gazon
(grasveld in de tuin) met een lengte van 5 m en breedte van 3 m

Bereken de Oppervlakte van een gazon met een lengte van 5 m en breedte van 3 m

Hoeveel is het getal (pi)?

π

1. 4,13
2. 3,14
3. 3,21
4. 0,123

Bereken de omtrek van een cirkel met diameter van 7 cm

Bereken de oppervlakte van een cirkel met diameter van 7 cm

Bereken de oppervlakte
van deze driehoek met formule:

Oppervlak = 1/2 x lengte x hoogte

1. 35 m²
2. 17,5 cm²
3. 17,5 m²
4. 49 m²

Samenvatting:

Je weet nu weer: 

Omtrek Vierhoek= alle zijden optellen

Oppervlakte Vierhoek = Lengte x Breedte

Omtrek Cirkel = d x 3,14

Oppervlakte Cirkel= straal x straal x 3,14

Extra Oefenen

Maak de opdrachten van Hoofdstuk 2 in de ELO!

Maak de Diagnostische Toets in de ELO!

Veel succes!