8-6

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

intro The Troubles 

Ik kan de past simple en de present perfect van elkaar onderscheiden

grammar past simple vs present perfect  

Engels 

Les 1: Maak: Unit 4 lesson 2 opdracht 6,7,8. Klaar? -> opdracht 13

Les 2: Luisterfragmenten

hoe ging het?

Werk afmaken 

grammar

I....(walk) to school this morning

1. walk
2. walkd
3. walked
4. walks

She ...(finish) all the exercises.

1. finish
2. finishd
3. finished
4. Fanash

The bus ... (stop) a minute ago

1. stop
2. stopd
3. stoped
4. stopped

He...(step) in dog poo yesterday.

1. Stap
2. Stepped
3. Steped
4. Stepd

The past simple

Iets wat in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is.

1. Gewone zin (+)
         - regelmatige werkwoorden                       ww + -ed

         - onregelmatige werkwoorden                 eigen vorm 

2. Ontkennende zin (-)                                            did not + hele ww

3. Vragende zin (?)                                                    did + hele ww

4. Bijzonder: To be

Onregelmatige werkwoorden
wat is de past simple van:
to do

Onregelmatige werkwoorden
wat is de past simple van:
to know

Onregelmatige werkwoorden
wat is de past simple van:
to bring

Onregelmatige werkwoorden
wat is de past simple van:
to think

PRESENT PERFECT

Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:

1. I have lived in New York for seven years now.

    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.

     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

SIGNAALWOORDEN

• JUST - NET
• ALREADY - AL
• YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
• NOT YET - NOG NIET
• ALWAYS - ALTIJD AL
• NEVER - NOOIT
• EVER - OOIT
• SINCE - SINDS
• FOR - (NU) AL
• (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Maak zelf een goedlopende zin met de Present Perfect.

Hoe vorm je de Present Perfect?

1. stam + ED
2. met het derde rijtje van de irregular verbs
3. stam + S bij he / she / it
4. met has / have + voltooid deelwoord

Welke zin staat in de Present Perfect?

1. My cat finally caught the mouse.
2. His cat hasn't caught a mouse since last year.
3. My dog never catches anything.
4. Did you get caught?

Welke zin staat in de Present Perfect?

1. She goes home at 8 o'clock.
2. He fell off his bike.
3. She has caught ten balls so far.
4. They worked all day yesterday.

Aan de slag

Maak: Unit 4 lesson 2 opdracht 6,7,8

Klaar? -> opdracht 13