ww spelling

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

ww spelling

• Tegenwoordige tijd & verleden tijd
•  Sterke en zwakke werkwoorden
•  ik-vorm, jij-vorm, hij-vorm, wij-vorm
•  Voltooid deelwoord
  
•  Tegenwoordig deelwoord
•  Voltooid deelwoord

.... Emma de toets af?
Krijgen (vt)

De hond van Fenneke .... de grote tak in een keer doormidden.
(bijten, tt)

Noud en Raoul ..... het spel serieus.
(nemen, vt)

Wiep en Mikela hebben elkaar elke week een brief .....
(schrijven, vd)

Lara .... vijf films per maand.
(kijken, tt)

1. kijk
2. kijkt
3. keek
4. gekeken

Linn heeft de verwachtingen van de juf ..... (overtreffen, vd)

9. Bij Arnhem is veel .... in de Tweede Wereldoorlog
(vechten, vd)

Roos en Rosie .... ons geen gelijk.
(geven, vt)

Wist Agnes waarover de juf ....
(spreken, vt)?

1. spreekt
2. spreek
3. sprak
4. sproek

Zowel de jongens als de meiden .... vriendelijk.
(kijken, vt)

Ik .... Floris
(begroeten, tt.)

Annekris ... aan de haren van haar broer.
(trekken, vt)

Sam en Tirza... veel cadeaus op pakjesavond. (krijgen, vt)

David is naar Amerika .... voor een lange vakantie.
(vertrekken, vd)

Auke.... zijn zakken met snoep.
(vullen tt)

Youri en Quinn .... alle ruimte op tafel.
(benutten, tt)

1. benutten
2. benut
3. benutte
4. bennutten

Morgen .... Minja 5 kilometer.
(rennen, tt)

Fleur .... jarig op 15 oktober. (zijn, tt)

Niek .... het blad in vier gelijken stukken. (vouwen, tt)

1. vouw
2. vouwen
3. vouwde
4. vouwt

..... jij liever mensen of landschappen? (fotograferen, tt)