Vraagwoorden
1 / 35
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wie is dat?
A
Fatima
B
De pen
Slide 12 - Quiz
Wat ga je eten?
A
Mevrouw Julia
B
De soep
Slide 13 - Quiz
Wie is ziek vandaag?
A
Hij
B
De tafel
Slide 14 - Quiz
Wat ga jij doen om 16.00 uur?
A
Voetballen
B
Vrienden
Slide 15 - Quiz
Wie zit in klas 1A?
A
De kast
B
Labib
Slide 16 - Quiz
_______ is jouw vriend?
A
Wie
B
Wat
Slide 17 - Quiz
_____ ligt op jouw tafel?
A
Wie
B
Wat
Slide 18 - Quiz
______ kan goed Nederlands?
A
Wie
B
Wat
Slide 19 - Quiz
_____ moet ik schrijven?
A
Wie
B
Wat
Slide 20 - Quiz
_____ helpt meneer Pascal?
A
Wie
B
Wat
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Waar is het station?
A
Om 6 uur
B
Ga hier links, dan rechts en daarna rechtdoor.
C
Hij is ziek
D
De bus
Slide 23 - Quiz
Wanneer ga je naar huis?
A
Hoofddorp
B
3
C
Om 12 uur
D
Als school klaar is
Slide 24 - Quiz
Hoeveel kost een broodje?
A
De kantine
B
1 euro
C
Op zaterdag
D
Om 10 uur
Slide 25 - Quiz
Waar staat jouw hotel?
A
Morgen
B
Groot
C
1
D
In Hoofddorp
Slide 26 - Quiz
Wanneer is het weekend?
A
Zaterdag en zondag
B
In het hotel
C
2
D
Voetballen
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
_________ is jouw school?
A
Wanneer
B
Waar
C
Hoeveel
D
Wie
Slide 29 - Quiz
_________ ben je thuis? Om 17 uur.
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel
D
Wie
Slide 30 - Quiz
___________ is meneer Souisa?
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel
D
Wie
Slide 31 - Quiz
___________ is het vakantie?
Over drie dagen.
Over drie dagen.
A
Hoeveel
B
Wanneer
C
Wat
D
Wie
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
___________ dagen hebben wij vakantie?
A
Wat
B
Wanneer
C
Hoeveel
D
Wie
Slide 34 - Quiz
Hoe was de les?
😒🙁😐🙂😃
