Engels Samenvatting 6.1 en 6.2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

6.1 en 6.2 samenvatting

we werken online

leerdoelen vorige keer

- Je kent de woordjes 

- this- that - those - these

- Verleden tijd van zijn 'to be'

-Je kent de zinnen op blz 70 en 74

 - Je kunt vergelijken en dit toepassen in een oefening 

 

WAS

WERE

I

You

He

She

It

We

You 

They

Het werkwoord 'to be' in de verleden tijd...

was

was

was

was

were

were

were

were

aantekening: this/these & that/those

Those

This

This

Those

That

These

this

this

that

that

This - that - these - those

1 or 2?	over here (hier)	over there (daar)
Enkelvoud one book
Meervoud two books

this

that

these

those

Dichtbij

Ver af 

This

these

That

Those

3. Onregelmatige vormen

moet je uit je hoofd leren:

good better best

bad worse worst

much more most

many more most

little less least

vergrotende trap

(vergelijk 2 dingen met elkaar)

Overtreffende trap (dit is de grootste van allen)

easier

Tallest

Prettier

craziest

Younger

smaller

easiest

slow

rich

fit

beautiful

vergelijkend             vergrotend              overtreffend

slower

richer

more beautiful

fitter

most beautiful

fittest

slowest

richest

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?

1. easier - easiest
2. more easy - most easy
3. easyer - easyest
4. easyr - easyst

Trappen van vergelijking:
This is the..........(tiny) house I have ever seen.

1. Tiny
2. Tinier
3. Tiniest

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.

easier

easy

easiest

Trappen van vergelijking:
Good - ____ - _____

1. gooder - goodest
2. better - best
3. more good - most good
4. goodder - gooddest

Trappen van vergelijking:
big

1. biger - bigest
2. bigt - bigst
3. bigger - biggest

Aan de slag

Maken opdrachten 

Selftest 

weet ik na de les

- Je kent de woordjes

- this- that - those - these

- Verleden tijd van zijn 'to be'

-Je kent de zinnen op blz 70 en 74

 - Je kunt vergelijken en dit toepassen in een oefening 

 

We gaan zinnen vertalen. 

I always go swimming on Wednesday.

Ik heb een nieuwe fiets.

He's not afraid to work out.

We gaan zinnen vertalen met vergelijkingen. 

It's the best thing there is.

Jij bent het sterkst.

Working out together is better.

We gaan oefenen met -er / est. 

(vergelijkingen)

John is _____ than Bonnie.

1. fitter
2. fittest

Jess finds Maths _____ than English.

1. easier
2. easiest

Reading is te ____ thing there is.

1. better
2. best

Jaguars are the ______ animals on earth.

1. fastest
2. faster

Maak een zin met een vergelijking.