Engels, Unit 6.2 deel b

6.2 Sports
we werken online
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

6.2 Sports
we werken online

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen vorige keer
- Je kent de woordjes 
- this- that - those - these
- Verleden tijd van zijn 'to be' 


 


Slide 2 - Diapositive

leerdoelen vandaag
- Je kent de woordjes 
- this- that - those - these
- Je kunt dit toepassen in de oefeningen
-Je kent de zinnen op blz 70 en 74
 - Je kunt vergelijken en dit toepassen in een oefening 

 


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

aantekening: this/these & that/those

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

LET OP BIJ 2 LETTERGREPEN!
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op:
- y
- er
-le
- ow
- ure
Dan: - er /est  



happy - happier - happiest
clever - cleverer - cleverest
simple - simpler - simplest
narrow - narrower - narrowest
mature - maturer - maturest

Vergelijk:
handsome - more handsome - most handsome

Slide 9 - Diapositive

3. Onregelmatige vormen
moet je uit je hoofd leren:
good better best
bad worse worst
much more most
many more most
little less least


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 13 - Quiz

Trappen van vergelijking
My brother is the .............. boy I know.
A
tall
B
taller
C
tallest

Slide 14 - Quiz

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
busier
busy
busiest

Slide 15 - Question de remorquage

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
more creative
creative
most creative

Slide 16 - Question de remorquage

Trappen van vergelijking:
This is the..........(tiny) house I have ever seen.
A
Tiny
B
Tinier
C
Tiniest

Slide 17 - Quiz

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
easier
easy
easiest

Slide 18 - Question de remorquage

Trappen van vergelijking:
clean - ____ - cleanest
A
cleanr
B
cleanst
C
more clean
D
cleaner

Slide 19 - Quiz

Trappen van vergelijking:
Good - ____ - _____
A
gooder - goodest
B
better - best
C
more good - most good
D
goodder - gooddest

Slide 20 - Quiz

Trappen van vergelijking:
big
A
biger - bigest
B
bigt - bigst
C
bigger - biggest

Slide 21 - Quiz

Trappen van vergelijking:
My mother is............(old) than your brother.
A
Old
B
Older
C
Oldest

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
Maken opdrachten 
Unit 6.2  
14 t/m 17
opgave 20 en 21

timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

weet ik na de les
- - Je kent de woordjes
- this- that - those - these
- Je kunt dit toepassen in de oefeningen
-Je kent de zinnen op blz 70 en 74
 - Je kunt vergelijken en dit toepassen in een oefening

 


Slide 24 - Diapositive

We gaan zinnen vertalen. 

Slide 25 - Diapositive

I always go swimming on Wednesday.

Slide 26 - Question ouverte

Ik heb een nieuwe fiets.

Slide 27 - Question ouverte

He's not afraid to work out.

Slide 28 - Question ouverte

We gaan zinnen vertalen met vergelijkingen. 

Slide 29 - Diapositive

It's the best thing there is.

Slide 30 - Question ouverte

Jij bent het sterkst.

Slide 31 - Question ouverte

Working out together is better.

Slide 32 - Question ouverte

We gaan oefenen met -er / est. 
(vergelijkingen)

Slide 33 - Diapositive

John is _____ than Bonnie.
A
fitter
B
fittest

Slide 34 - Quiz

Jess finds Maths _____ than English.
A
easier
B
easiest

Slide 35 - Quiz

Reading is te ____ thing there is.
A
better
B
best

Slide 36 - Quiz

Jaguars are the ______ animals on earth.
A
fastest
B
faster

Slide 37 - Quiz

Maak een zin met een vergelijking.

Slide 38 - Question ouverte