h2 water

hst2 Water
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

hst2 Water

Slide 1 - Diapositive

Les 1: Programma 
  • lesson up les hst 2.1  uitleg (15 min.)
  •  werken aan hw na 10 min samen opgave 4 a bespreken
  • Tips bij opg 4:
    noteer gevraagd, gegeven, oplossing
    noteer de formule en vul hem in, lees goed welke gegevens je hierbij nodig hebt 
  •  Hw: leren 2.1+ maken 2.1

Slide 2 - Diapositive

hst2.1 water als thermostaat  aarde en warmtetransportmiddel
  • water houdt goed warmte vast, het warmt langzaam op en koelt langzaam af.
  • (zee)water is daarom thermostaat van aarde (in de winter is het daarom dicht bij zee warmer en in de zomer kouder)


  • warm water stijgt op --> stroming
  • daarom is water zo'n geschikt warmte-transportmiddel b.v. koken of in de verwarmingsbuizen en radiator

Slide 3 - Diapositive

  • oppervlaktewater zit aan het oppervlakte (meren, sloten, zee)
  • grondwater  zit onder de grond en is dus al gefilterd--> schoner dan oppervlakte water
  • maar.....niet zuiver!! Want: als water op de grond komt lossen er mineralen en andere (soms giftige) stoffen in op. 
  • dus: alleen gedestilleerd water /demiwater (gebuiken we bij proefjes) en water in de lucht is altijd zuiver
2.1 zuiver water? 
dan zijn er alleen maar watermoleculen aanwezig

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

concentratie berekenen
  •  In een formule noteer je dat zo:


concentratie geeft aan hoeveel van een stof in het totale mengsel aanwezig is.
In het linker glas is de concentratie van de vaste stof in het mengsel veel kleiner dan in het rechter glas.

Slide 6 - Diapositive

4a: gevraagd bereken concentratie glucose in ORS.
Probeer eerst zelf, als iedereen af heeft bespreken we dit.

  1. gevraagd: bereken concentratie glucose in ORS.
  2.  gegeven: V oplossing = 0,20 L (is hele mengsel)
                     m glucose   = 2,6 g  (is deel van mengsel)
  3. oplossing: concentratie = deel/ geheel
                     concentratie = 2,6 g/ 0,20 L = 13 g/L
  4. dus er zit 13 g glucose per liter ORS

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werken
 Hw: leren 2.1+ maken 2.1

Slide 8 - Diapositive

les 2 : 
  • hw vragen??? 
  • uitleg paragraaf 2.2  
  •  in groepjes demo verven met melk
  •  Hw: leren 2.1 + 2.2 +maken test jezelf 2.1 + 1 t/m 7

Slide 9 - Diapositive

2.2 schoonmaken met water en zeep
 
  • water is een goed oplosmiddel voor zeep en ook het spoelmiddel om zeep te verwijderen
  • natuurlijke zeep = gemaakt van plantaardige
    en dierlijke olie en vetten

  • synthetische zeep wordt ook detergent genoemd
    = gemaakt van aardolieproducten
  • zeep is bacterie en virus dodend vandaar dat het 
    goed wassen van je handen met zeep zo belangrijk is!

Slide 10 - Diapositive

2.2 zeepmoleculen
  • zeepmoleculen zijn groot en hebben een hydrofiele=waterlievende kop 
     en een hydrofobe = watervrezende staart (die wel van vet houdt)
  • zeep kan dus vet en water samenhouden, het is een emulgator
  • de hydrofobe staarten dringen in het vet, het water beukt tegen de hydrofiele koppen, zo tillen de zeepdeeltjes het vet op. Het vet spoelt met het zeep en water weg

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

uitleg demonstratieproef verven met melk
  • melk is een emulsie (water en vet) de emulgator is eiwit
  • als je de zeep erbij doet willen de hydrofiele koppen van de zeep mengen met het water uit de melk en de hydrofobe staarten mengen met het vet uit de melk
  • daardoor ontstaat er stroming in de melk en wordt de kleurstof die op waterbasis is gemengd.

Slide 13 - Diapositive

2.2 Zeep en leidingwater
  • Op veel plaatsen in Nederland bevat het kraanwater veel opgelost kalk
  • Waardoor zou dit worden veroorzaakt?
  • water met veel opgelost kalk noemen we hard water en heeft 2 nadelen:
     1) het vormt kalkaanslag(= ketelsteen) in machines
    2) hard water + natuurlijke zeep--> kalkzeep ( geeft witte vlekken) + meer zeep nodig 
  • wasmachines leven niet langer met Calgon

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Zelfstandig werken
Cl 21
  •  Leren 2.1 + 2.2 +maken test jezelf 2.1 + van 2.2 opg 1 t/m 7
  • Controleer en verbeter je hw en noteer vragen die je nog hebt in het vragenformulier in de classroom
  • Einde les 2

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig werken
Cl 24
  • Hw: leren 2.1 + 2.2 +maken test jezelf 2.1 
  • Controleer en verbeter je hw en noteer vragen die je nog hebt in het vragenformulier in de classroom
  • Einde les 2

Slide 17 - Diapositive

les 3
  •  uitleg par 2.2 afmaken
  • bespreken hw + afmaken pract dossier
  • Hw: maken 8 t/m 11 + 13 + test jezelf 2.2

Slide 18 - Diapositive

les 4 + 5 Cl24: uitleg 2.3 en start 2.4 
-  uitleg 2.3 + 2.4 via filmpjes 
- klassikaal nakijken hw en verder werken aan nieuw hw

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

2.3 verzorgingsproducten van huid, haar en gebit
  • bevatten allemaal water om het vloeibaar/smeerbaar te maken
  • crème en conditioner moet verzorgend zijn--> bevat olie/vet maar óók een emulgator (=zeepachtig)
  • bacteriën in tandplak zetten suikers om in zuur. Om tandplak te verwijderen zit er in tandpasta een schuurmiddel, maar óók synthetische zeep en fluoride om het herstel van glazuur te versnellen

Slide 21 - Diapositive

les 5: 2.4 zure en basische oplossingen
  • uitleg zuren en basen
  • uitleg spionnen ei 
  •  pH en indicatoren

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien


  • Smaken zuur (niet proeven)
  • Sterke zure oplossingen  kunnen ontkalken +  je huid en metaal aantasten  (= corrosief)
  • voorbeelden van zure oplossingen

  • smaken zeepachtig (niet proeven) en voelen glibberig
  • kunnen vet/olie verwijderen
  • sterke basische stoffen tasten je huid aan
  • voorbeelden van basische oplossingen
                                        zure -   en   basische schoonmaakmiddelen

Slide 24 - Diapositive

  • zure oplossing:  hoe lager de pH waarde des te zuurder
  • basische oplossing:  hoe hoger de pH waarde des te basischer 
  • pH 7 = neutraal
  • pH 5,5 = huidneutraal je huidvet (=talg) is n.l. lichtzuur
pH 7>14 
pH meten = "zuurgraad" weten (kan alleen in oplossingen )
pH 0 < 7 = zuur

Slide 25 - Diapositive

indicator: toont aan of bepaalde stof aanwezig is
de bekendste pH indicatoren zijn (demo)
  • rode koolsap
  • rood lakmoes (= rood bij zuur of neutraal, blauw bij base )
  • blauw lakmoes(= blauw bij base of neutraal,  rood bij zuur)
  • universeel indicator papier (m.b.v. de bijbehorende
    controlestrook lees je iets nauwkeuriger af hoe zuur/basisch)
  • fenolftaleiine is in een zuur of neutrale oplossing kleurloos, het kleurt roze bij een base (zie tabel in Binas)
    hiermee kun je het nauwkeurigste de pH bepalen.

Slide 26 - Diapositive

uitleg spionnen ei

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

aan de slag
Hw: leren 2.3 + 2.4 + maken 2.4 opg 1 t/m 9

Slide 29 - Diapositive

 les 6 + 7: zelfstandig werken + titratie
  • bekijk de slides en de video tot en met de blauwe slide einde 2.4 
  • daar staat wat je nieuwe hw is.

Slide 30 - Diapositive

neutraliseren =  richting pH 7 brengen
  • zuur + base ---> water
    (zuiver water = pH7 dus neutraal)
  • maar: er kunnen  chemische reacties optreden waardoor schadelijke stoffen (zoals chloorgas) of explosies kunnen ontstaan
  • dus nooit zomaar mengen
pas op met neutraliseren !
na w.c. reinigen met glorix dus altijd doorspoelen, want urine is zuur en glorix een basische stof.
glorix +zuur--> water +chloorgas!!!

Slide 31 - Diapositive

demonstratieproef titreren
Demonstratieproef(via video) en uitleg titreren

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

  • voeg een indicator toe aan de erlenmeyer waarin de te titreren stof zit (vaak fenolftaleiine)
  • voeg druppelsgewijs een stof met tegenovergestelde pH waarde voegen
  • tot er blijvend kleuromslag is
  • aflezen buret van boven naar onder
  • van de stof die getitreerd wordt moeten in de tekst nog meer gegevens staan
  • verhoudingstabel maken zie hiernaast
  • en de onbekende hoeveelheid uitrekenen
titreren=neutraliseren, doe je om pH waarde te bepalen
  • voeg indicator toe aan de te titreren stof  (vaak fenolftaleiine
  • voeg steeds druppel van stof met tegenovergestelde pH waarde toe tot er blijvend kleuromslag is (b.v. van kleurloos naar roze)
  • aflezen buret van boven naar beneden 
  • van de stof die getitreerd wordt moet bekend zijn hoeveel mg met 1 ml van de titratievloeistof reageert (in de tekst gegeven) 
  • verhoudingstabel maken zie hieronder 
  • en de onbekende hoeveelheid uitrekenen

Slide 34 - Diapositive

einde 2.4+2.5
  • nu maken par 2.5 opg 1 t/m 5
  • hw bijwerken test jezelf 2.1 t/m 2.3, leren 2.1 t/m 2.5 en afmaken 2.5 opg 1 t/m 5

Slide 35 - Diapositive

15 dec 
  •  Vragen? 
  • opm over digi methode oplossingen in som
  •  eigen samenvattingen doornemen en aanvullen
  •  quiz + elkaar overhoren via spelvorm

Slide 36 - Diapositive

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 37 - Quiz

Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen

Slide 38 - Quiz

Zeep verwijdert vuil en vetvlekken.
Bij het wassen hechten
zeepdeeltjes aan vuildeeltjes.
Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4

Slide 39 - Quiz

Op een fles verfverdunner staat:
Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.
Welke twee pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogram A
B
pictogram B
C
pictogram C
D
pictogram D

Slide 40 - Quiz

Hoe zuurder een oplossing is hoe ... de pH
A
hoger
B
lager

Slide 41 - Quiz

Welke kleur lakmoespapier kan je het beste gebruiken als je een basische stof wil aantonen?
A
blauw lakmoespapier, dat kleurt met een basische stof rood
B
blauw lakmoespapier, dat blijft met een basische stof blauw
C
rood lakmoespapier, dat blijft met een basische stof rood
D
rood lakmoespapier, dat kleurt met een basische stof blauw

Slide 42 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 43 - Quiz

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 44 - Quiz

een zure stof heeft een pH
A
van 1 tot 7
B
van 0 tot 14
C
kleiner dan 7
D
groter dan 7

Slide 45 - Quiz

gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
groter dan van groene zeep
B
kleiner dan van groene zeep
C
kleiner dan 3
D
kun je niet zeggen

Slide 46 - Quiz

Welke stof is basisch?
A
water
B
ammonia
C
cola
D
azijn

Slide 47 - Quiz

Bij een zeepmolecuul is de kop
A
xenofoob
B
hydrofoob
C
hydrofiel
D
xenofiel

Slide 48 - Quiz

detergent is
A
natuurlijke zeep
B
kalkzeep
C
groene zeep
D
synthetische zeep

Slide 49 - Quiz

kalkzeep ontstaat als opgeloste kalk reageert met (een)
A
natuurlijke zeep
B
emulsie
C
emulgator
D
detergent

Slide 50 - Quiz

men bepaalt de concentratie van een zuur of base met een
A
oxidatie
B
titratie
C
infiltratie
D
deductie

Slide 51 - Quiz

Afspraken: 
  • je krijgt om de beurt 5 min.
  • je mag het boek gebruiken
  • een vraag uit het hoofd goed beantwoord is 3 p waard
  • een vraag goed opgezocht is 1p waard
  • wie haalt de meeste punten in 5 minuten?
Overhoor elkaar (of jezelf ;))

Slide 52 - Diapositive