Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Herhalingsles Pruiken en Revoluties
Slide 1 - Diapositive
Waar hoort de adel bij?
A
1
B
2
C
3
Slide 2 - Quiz
Waar horen de geestelijken bij?
A
1
B
2
C
3
Slide 3 - Quiz
Waar horen de boeren bij?
A
1
B
2
C
3
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we een maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en plichten?
Slide 5 - Question ouverte
De beweging die het gebruik van het verstand wil bevorderen noemen we.....
A
Rationeel denken
B
Verlichting
C
Abolitionisme
D
Driemachtenleer
Slide 6 - Quiz
Charles Montesquieu schreef dat absolutisme leidt tot onderdrukking en machtsmisbruik. Hij bedenkt de ........om de macht van de overheid eerlijk te verdelen.
A
Trias Politica
B
Driemachtenleer
C
Tweezwaardenleer
D
Coalitie
Slide 7 - Quiz
Volgens de Trias Politica hoort de wetgevende macht bij.....
A
Het parlement
B
De regering
C
Rechters
Slide 8 - Quiz
Volgens de Trias Politica hoort de uitvoerde macht bij.....
A
Het parlement
B
De regering
C
Rechters
Slide 9 - Quiz
Volgens de Trias Politica hoort de rechterlijke macht bij.....
A
Het parlement
B
De regering
C
Rechters
Slide 10 - Quiz
Wat bedoelen we met dekolonisatie? Leg uit en geef ook een voorbeeld.
Slide 11 - Question ouverte
Waar of niet waar? Een staat waarin het gezag is verdeeld tussen een centrale overheid en de overheden van deelstaten noemen we ook wel een bondsstaat.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Wat betekent Bill of Rights?
A
Daarin staan de Amerikaanse grondrechten.
B
Een wet die aangeeft welke mensen kiesrecht hebben.
C
Een wetboek waarin staat welke rechten presidenten hebben.
D
Rechten als vrijheid van godsdienst en meningsuiting, recht op eerlijk proces en op wapenbezit staat hierin geschreven.
Slide 13 - Quiz
Waarom besluit de derde stand apart te vergaderen?
A
De adel en geestelijkheid wilden apart vergaderen, derde stand was het hier niet mee eens.
B
De derde stand mocht van de koning niet gaan vergaderen, dus gingen zij een eigen vergadering uitroepen.
C
De derde stand kon weinig verandering brengen als de adel en geestelijkheid apart zouden vergadering, dus roepen een eigen vergadering uit.
D
De derde stand moest belasting betalen om mee te doen. Dus besloten zij een eigen vergadering uit te roepen om de macht van de eerste en tweede stand in te perken.
Slide 14 - Quiz
Wat houdt een constitutionele monarchie in?
A
De koning heeft alle macht, de burgers moeten hem gehoorzamen.
B
Een land zonder koning.
C
De koning moest zich houden aan de grondwet.
D
Een land waar kerk en staat is gescheiden.
Slide 15 - Quiz
Welke groep wilde grondige veranderingen in Frankrijk?
A
Gematigden
B
Radicalen
Slide 16 - Quiz
Welke groep was voorstander van de monarchie?
A
Gematigden
B
Radicalen
Slide 17 - Quiz
Robespierre kwam aan de macht. Hij was een...... leider
A
Gematigde
B
Radicale
Slide 18 - Quiz
De Tijd van de Terreur was onder leiding van......
A
Lodewijk XVI
B
Napoleon
C
Robbespierre
D
Lodewijk XIV
Slide 19 - Quiz
Hoe kwam Napoleon aan de macht?
A
Hij werd gekroond.
B
Door middel van een staatsgreep.
C
Hij werd democratisch gekozen.
D
Door een referendum.
Slide 20 - Quiz
Benoem twee punten op welke manier Napoleon zijn macht vertoonde.
Slide 21 - Question ouverte
Nederland en Groot-Brittannië hadden drie zeeoorlogen gevoerd. IN 1780 brak de vierde zeeoorlog uit. Wat was de reden?
Slide 22 - Question ouverte
Rond de 18e eeuw kwam er een nieuw democratisch beweging op in Nederland. Hoe noemen we deze groep?
A
Vrijkorpsen
B
Radicalen
C
Oranjes
D
Patriotten
Slide 23 - Quiz
Waar streven de patriotten naar?
Slide 24 - Question ouverte
Door het pamflet van Joan Derk van der Capellen tot den Pol besloten de burgers zich bij de patriotten aan te sluiten. Patriotten vormden een groep van gewapende burgers. We noemen hen ook wel....
A
Vrijkorpsen
B
Soldaten
C
Bataven
D
Oranjes
Slide 25 - Quiz
Onder Napoleon bepaalden de Fransen steeds meer wat er gebeurde in Nederland. Hij zag Nederland als een vazalstaat. Wat houdt een vazalstaat in?
A
Staat waarin gemeente- en provincie besturen het landbestuur moeten gehoorzamen.
B
Koninkrijk waarin Napoleon zich moet houden aan de grondwet.
C
Staat waarin het gezag is verdeeld tussen een centrale overheid en de overheden van deelstaten.
D
Onderworpen staat.
Slide 26 - Quiz
Leg uit waarom Europeanen een superioriteitsgevoel hadden.
Slide 27 - Question ouverte
In Groot-Brittannië ontstond een beweging voor afschaffing van de slavernij. We noemen dit ook wel....
A
Absolutisme
B
Abolitionisme
C
Dekolonisatie
D
Onafhankelijkheid
Slide 28 - Quiz
Waarom riepen de opstandelingen in 1804 de onafhankelijke republiek Haïti uit?
Slide 29 - Question ouverte
Op 1 juli 1863 werd slavernij in Suriname en de Antillen afgeschaft. Toch waren ze niet helemaal vrij. Leg uit waarom.