Fictie hoofdstuk 1

Welkom 3TA!
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom 3TA!

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Iets andere les, ik ben afwezig
Minirooster: niet lezen. Je mag wel lezen, maar dan moet je misschien een deel van je opdrachten thuis afmaken. 
Je maakt deze les zelfstandig! Soms heb je oortjes nodig.
Succes met de les!

Slide 2 - Diapositive

Fictie is
A
Alles wat verzonnen is
B
Alles wat niet verzonnen is.

Slide 3 - Quiz

Wat is fictie?

A
een krantenartikel
B
het boek 'Spijt' van Carry Slee
C
het dagboek van Anne Frank
D
Nieuw Nederlands

Slide 4 - Quiz

Fictie
  • Verzonnen verhalen
  • Tijd en opbouw
  • Ruimte
  • Vertelperspectief
  • Spanning
  • Thema's en motieven

Slide 5 - Diapositive

Tijd en opbouw
- Historische tijd
- Verteltijd / vertelde tijd
- Volgorde en tijd
- Verhaalopbouw
Lees de theorie in je boek op blz. 41
En lees de volgende dia

Slide 6 - Diapositive

VERTELTIJD EN VERTELDE TIJD
Gebeurtenissen in een verhaal kun je heel uitgebreid of juist heel kort beschrijven. Je hebt dan te maken met de verteltijd en de vertelde tijd.

De verteltijd is de tijd die je nodig hebt om een verhaal of boek te lezen. Verteltijd is ook de tijd die een film nodig heeft om een verhaal te vertellen. Als je een boek in twee uur hebt uitgelezen, is de verteltijd twee uur. Als een film anderhalf uur duurt, is de verteltijd anderhalf uur. .

Slide 7 - Diapositive

Daarnaast heb je ook nog de vertelde tijd: hoe lang duren de gebeurtenissen van het verhaal?

Het kan zijn dat de gebeurtenissen drie dagen duren (vertelde tijd), maar dat je dat in een half uur lees (verteltijd).

Slide 8 - Diapositive

Leg uit wat het verschil is tussen verteltijd en vertelde tijd.

Slide 9 - Question ouverte

Wat wordt bedoeld met chronologische volgorde?

Slide 10 - Question ouverte

Personages


  • Hoofdpersonen
  • Bijfiguren
  • Relaties
  • Normen en waarden
  • Eigenschappen

Slide 11 - Diapositive

Personages
Personages kun je op drie manieren leren kennen:
  • Door wat ze zeggen en doen;
  • Door wat ze denken en voelen;
  • Door wat anderen over hen zeggen of denken.

Hoofdpersonen leer je vaak op alle drie de manieren kennen, bijfiguren niet.

Slide 12 - Diapositive

Eigenschappen van personages
Personages hebben eigenschappen, net als echte mensen. Aan de hand van deze eigenschappen kun je het karakter van personages beschrijven.

Voorbeelden van eigenschappen:
Betrouwbaar, verlegen, meeloper, driftig, zenuwachtig, spontaan, lui, slim, brutaal, arrogant, kalm, heldhaftig, lief etc.


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Beschrijf personage 'Forrest Gump'

Slide 15 - Carte mentale

Hoofdpersonen
Bijfiguren
Leer je kennen door wat ze denken en voelen
Medespelers en figuranten
Round characters
Flat characters
Hebben altijd een probleem
Types
Zijn vaak helper / tegenstander

Slide 16 - Question de remorquage

Perspectief en vertelsituaties
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief

Slide 17 - Diapositive

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 18 - Diapositive

Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 19 - Diapositive

Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 20 - Diapositive

Personaal perspectief
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 21 - Diapositive

Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm;
  • Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren.

Slide 22 - Diapositive

Alwetend perspectief
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
                                                                (Uit: De avonden – Gerard Reve)

Slide 23 - Diapositive

'Ik liep naar het lokaal toe. Ik wist toen al dat ik een 8 voor de toets zou gaan halen, zo goed had ik geleerd.'
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
alwetend perspectief

Slide 24 - Quiz

Welke is onjuist?
Een personaal perspectief
A
is onbetrouwbaar
B
heeft een verteller die afwezig is in het verhaal
C
vertelt vanuit hij/zij
D
staat in de ik-vorm

Slide 25 - Quiz

Welke 3 perspectieven zijn er in verhalen?

Slide 26 - Question ouverte

Spanning
  • Open plekken
  • Trucs om spanning te verhogen
  • Globale / lokale spanning
  • Gericht op verleden / toekomst
  • Spanningsboog
  • Actiespanning / psychologische spanning

Slide 27 - Diapositive

Ruimte
  • Waar speelt het verhaal zich allemaal af?
  • Sfeer oproepen
  • Thema ondersteunen
  • Opbouw van het verhaal 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

En nu
Je  maakt keuzeopdracht 2 OF 3 : blz 46
Je maakt de opdracht op de computer/ op je telefoon. Uiterlijk 29 oktober  lever je de opdracht in via Magister/ ELO/ opdrachten.

Tip: wacht niet tot het laatste moment
(Mijn computer is gecrasht, mijn bestand is niet opgeslagen, mijn kat heeft de muis opgegeten, thuis werkte het niet, etc. - geen geldige reden!)

Slide 30 - Diapositive