basisstof 2 - De bloedsomloop deel 2

Basisstof 2
De bloedvaten
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 2
De bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk 3.2 opdr. 1 t/m 9
Pak je werkboek

Hier komen 3 vragen uit je werkboek.....

Slide 2 - Diapositive

Een bloedvat met een dikke gespierde wand transporteert zuurstofrijk bloed.
Over welk type bloedvat gaat deze zin?
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader
D
Lymfevat

Slide 3 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Bloedvat P =.....
Welke stoffen horen bij pijl Q?
Welke stoffen horen bij pijl R?
A
P = slagader Q = O2 en voedingsstoffen R = CO2 en afvalstoffen
B
P = slagader Q = CO2 en afvalstoffen R = O2 en voedingsstoffen
C
P = haarvat Q = O2 en voedingsstoffen R = CO2 en afvalstoffen
D
P = haarvat Q = CO2 en afvalstoffen R = O2 en voedingsstoffen

Slide 4 - Quiz

Steekmuggen voeden zich met plantensap en nectar. Maar als de vrouwtjes eitjes gaan aanmaken, hebben ze daarvoor bloed van mensen of dieren nodig. Eén bloedmaaltijd van drie minuten is genoeg voor een legsel van vijftig tot honderd eitjes. Een vrouwtjesmug doet dat vijf tot tien keer in haar leven. Met haar steeksnuit zuigt ze bloed op uit haarvaten in de huid.

Waardoor zijn haarvaten voor muggen geschikter om bloed uit te zuigen dan aders en
slagaders?
A
In haarvaten stroomt gemengd bloed: dus O2-arm en O2-rijk
B
In haarvaten is weinig bloeddruk
C
Haarvaten bevatten geen kleppen
D
De wand van haarvaten is dunner

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies:
- slagaders
- aders
- haarvaten

Slide 6 - Diapositive

Bloedvaten 
Naamgeving bloedvaten:
Naam van het orgaan waar het bloedvat naartoe stroomt (+ slagader) of vanaf stroomt ( + ader).








Slide 7 - Diapositive

Bloedvaten
Zuurstofrijk/ zuurstofarm
Voedingsstoffenrijk/ -arm

In de organen zitten haarvaten - daar alleen vindt de stoffen-uitwisseling plaats.



Slide 8 - Diapositive

Poortader =
bloedvat wat van de dunne darm naar de lever gaat.

Zuurstof-arm en voedingsstof-rijk!!

Slide 9 - Diapositive

Benoem de nummers:
1, 11, 13 en 14

Gebruik afb. 3 van je boek op blz 194.

Slide 10 - Diapositive

Benoem de nummers:

1, 11, 13 en 14
A
1= halsslagader; 11= leverslagader; 13= poortader; 14= nierader
B
1= longader; 11= leverslagader; 13= poortader; 14= bovenste holle ader
C
1= aorta; 11= nierslagader; 13= poortader; 14= nierader
D
1= halsslagader; 11= nierslagader; 13= poortader; 14= onderste holle ader

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Doordat de kuitspieren zich ontspannen en aanspannen, ontstaat er afwisselend weinig en veel druk op de aders.
De kleppen in de aders zorgen ervoor dat het bloed in de juiste richting stroomt.

Slide 14 - Diapositive

Kies uit bloedvat:
4, 5, 7 of 8

Slide 15 - Diapositive

In welk bloedvat is de
bloeddruk het hoogst?
A
bloedvat 4
B
bloedvat 5
C
bloedvat 7
D
bloedvat 8

Slide 16 - Quiz

Opdracht 7
Zuurstofgehalte van het bloed in en rond de organen.

Slide 17 - Diapositive

Bekijk de grafieken van opdracht 7.
Welk diagram hoort bij de grote,
en welk bij de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop = 1 Kleine bloedsomloop = 2
B
Grote bloedsomloop = 2 Kleine bloedsomloop = 1
C
Grote bloedsomloop = 3 Kleine bloedsomloop =4
D
Grote bloedsomloop = 4 Kleine bloedsomloop = 3

Slide 18 - Quiz

Opdracht 7
Zuurstofgehalte van het bloed in en rond de organen.

Slide 19 - Diapositive

Oefenen Bouw Hart

Slide 20 - Diapositive

HUISWERK
Bestudeer basisstof 2 (thema 3)
en maak 5 t/m 11 !!!

Slide 21 - Diapositive