bijwoord

het bijwoord
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

het bijwoord

Slide 1 - Diapositive

Waarom heet het "bij"-woord?

Slide 2 - Diapositive

het geeft in de zin extra info...

-over een werkwoord

-een ander bijwoord

-over een bijvoeg. nw

-de plaats

-de tijd

de manier waarop: hoe?

Slide 3 - Diapositive

Bijwoord is:
- als een woord vaak een bijwoordelijke bepaling (als zinsdeel)
Een vraagwoord: waardoor, waarom, waar
daar.

Onderdeel van een splitsbaar werkwoord:
Hij kijkt zijn werk na.  nakijken = hele werkwoord

Slide 4 - Diapositive

Bijwoord is:
- tijd nu, toen, dan, straks, gauw, binnenkort
plaats, richting daar, opzij, rechtsaf, hier
frequentie soms, vaak, dikwijls, telkens
graad (hoe)nogal, enigszins, zeer, erg
hoeveelheid helemaal, vrijwel, nauwelijks
ontkenning niet, nooit
LET OP: bijwoord vervangt nooit (n)iets of (n)iemand
 

Slide 5 - Diapositive

Hij loopt hard.

Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.

(Hoe loopt hij?)

Slide 6 - Diapositive


Hij loopt heel hard.

het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.

(Hoe hard loopt  hij?)

Slide 7 - Diapositive

Het is een ontzettend mooi huis!

Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over

het bijv nw mooi

Slide 8 - Diapositive

's Morgens ga ik altijd naar de wc.

bijwoord is 's morgens -> het zegt iets over de tijd

(wanneer)

Slide 9 - Diapositive

Hier heb ik het gevonden!

Het bijwoord is hier -> het zegt iets over de plaats.

(waar?)

Slide 10 - Diapositive

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

De pen zit IN de etui.
A
bijwoord
B
hulp ww
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Het groene BANKJE staat op het gras.
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
persoonlijk vnw

Slide 14 - Quiz

het HELE groene bankje staat op het gras
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 15 - Quiz

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
bijwoord
B
zelfst. ww
C
hulp ww
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

VANAVOND ga ik naar de film.
A
bijwoord
B
voorzetsel
C
bijv. nw
D
zelfst. nw

Slide 17 - Quiz

Ik kijk uit HET raam.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijwoord

Slide 18 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
onbepaald vnw

Slide 19 - Quiz

Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

In de zin 'Waar ga jij naartoe op je skateboard?' is het woord WAAR een:
A
vragend voornaamwoord
B
bijwoord
C
voorzetsel
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Quiz

Gisteren heeft het hele mooie meisje huiswerk gemaakt?
Noteer de woordsoorten.
1 lln per groep

Slide 22 - Question ouverte

Lotte wilde goed leren voor de toets van gisteren.
Noteer de antwoorden

Slide 23 - Question ouverte

De ontzettend aardige man liep gisteren ook heel erg hard over de bijzonder mooie weg.

Slide 24 - Diapositive

De ontzettend aardige man liep gisteren ook heel erg hard over de bijzonder mooie weg.

Slide 25 - Diapositive

Het bijwoord geeft info over....

Slide 26 - Carte mentale