Bijwoord

Nederlands
Bijwoord 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Bijwoord 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
- Je weet wat het bijwoord is
- Je kunt in verschillende zinnen het bijwoord vinden. 
- Je weet wat het zelfstandig naamwoord is.
- Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is. 

Slide 2 - Diapositive

Waarom heet het "bij"-woord?
Het geeft extra informatie over:

-over een werkwoord 
-een ander bijwoord 
-over een bijvoeg. nw 
-de plaats 
-de tijd

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld 1

Hij loopt hard.

Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.

(Hoe loopt hij?)

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld 2

Hij loopt heel hard.

het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.

(Hoe hard loopt  hij?)

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld 3 

Het is een ontzettend mooi huis!

Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over

het bijv nw mooi

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld 4 

's Morgens ga ik altijd naar de wc.

bijwoord is 's morgens -> het zegt iets over de tijd

(wanneer)

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord 

Slide 8 - Diapositive

Noem alle 3 de lidwoorden

Slide 9 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Diapositive

Heb je goed opgelet?

Nu volgen er 11 vragen. Zet hem op en doe je best!

Slide 11 - Diapositive

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Zelfverzekerd is een....
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 13 - Quiz

Aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

het HELE groene bankje staat op het gras
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Ik kijk uit HET raam.
A
lidwoord
B
zelfstandig nw
C
aanwijzend vnw
D
bijwoord

Slide 18 - Quiz

Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

In de zin 'De trein rijdt SNEL:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quiz

In de zin 'Hij tekent een heel mooie auto' is het woord HEEL een:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quiz

Het bijwoord geeft info over....

Slide 22 - Carte mentale

Welke vragen over heb je nog?
timer
2:00

Slide 23 - Question ouverte


Slide 24 - Diapositive