G2B Wiederholung Grammatik Kapitel 7 + 8

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

G2B

Deutsch

Wiederholung Grammatik Kapitel 7 und 8

Prüfungsstoff

Kapitel 7: wohnen
- Wörter Niederländisch-Deutsch (S.60)
- Grammatik A + B (S. 62)
- Sprachmittel (S. 63)
Kapitel 8: Aussehen
- Wörter Niederländisch-Deutsch (S. 96)
- Grammatik A + B + C (S. 98/99)
-Sprachmittel (S. 99)

Grammatik Kapitel 7

Het persoonlijk + vragend voornaamwoord in de 4e naamval

Voorzetsels 4e naamval

Voorzetsels met de 4e naamval

bis

durch

für

gegen

ohne

um

entlang

Deze voorzetsels zorgen ervoor dat het persoonlijk voornaamwoord dat erachter staat, in de 4e naamval komt te staan:

ich - mich, du - dich, er - ihn, sie - sie, es - es, wir - uns, ihr - euch, sie - sie, Sie - Sie

Voorbeeld: Dieses Geschenk ist für dich.

Meine Eltern lesen gerne. Das Buch ist für ...

Ihr esst doch gern Süßes! Die Schokolade ist für ...

Mein Onkel hört gerne Musik. Der Kopfhörer ist für ...

Meine Schwester liebt Pferde. Das Pferdeposter ist für ...

Aber für ... ist die Blockflöte? Wer hat sich die gewünscht?

Du magst doch Tiere? Den Goldfisch habe ich für ... gekauft!`

Diese Vase habe ich selbst gemacht. Die ist für ... , Herr Liebig!

Das große Geschenk dort möchte ich gern haben. Hoffentlich ist es für ...

Grammatik Kapitel 8

Das Aussehen

Grammatik: Modalverben
(können / dürfen / müssen / wissen / sollen / wollen / mögen / möchten)

Kies het juiste werkwoord:
ich muss / soll mein Zimmer aufräumen, sagt meine Mutter.

1. muss
2. soll

Diese Straße ist gesperrt. Wir müssen/sollen hier nach links fahren.

1. müssen
2. sollen

Sollen / müssen wir am Wochenende Rad fahren oder Fußball spielen?

1. Müssen
2. Sollen

Meine Sportschuhe sind kaputt, für mein Training muss / soll ich neue kaufen.

1. muss
2. soll

Mein Vater sagt, ich soll/muss meine Hausaufgaben machen, aber ich will nicht.

1. muss
2. soll

Wir ... (mogen) ein Haustier aussuchen.

Ich ... (graag willen) am liebsten eine Katze.

Aber mein Bruder ... (wil) lieber einen Hund.

Er ... (aardig vinden) Katze nicht so sehr.

Katzen ... (kunnen) sehr eigenwillig sein.

Ich ... (weet) nicht, ob mein Bruder das weiß.

We gaan oefenen met de woorden EN Grammatica

Je hebt nodig:

- pen en papier

- werkboek B op blz. 60 + blz. 96

Vertaal voor jezelf de volgende zinnen

Schrijf de zinnen voor jezelf op. We bespreken ze straks ook:

1. Voor wie is de televisie?

2. Ik wil de jurk graag aantrekken.

3. Kunnen jullie de huizen voor mij beschrijven?

4. Wil je beneden voor ons opruimen?

5. Weet je, de lamp is nieuw.

Je krijgt 5 minuten de tijd. Daarna worden de zinnen besproken.

Voor wie is de televisie?

Ik wil de jurk graag aantrekken.

Kunnen jullie de huizen voor mij beschrijven?

Wil je beneden voor ons opruimen?

Weet je, de lamp is nieuw.

Zum Schluss

Nog vragen, opmerkingen? Mail gerust.

Begin op tijd met het leren voor de toets.