H12 Energie en beweging

Vandaag

je leert 
- wat arbeid is
-wat bewegings-energie is 
- Je leert wat zwaarte-energie is
- je leert hoe je bovenstaande kunt berekenen

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Vandaag

je leert 
- wat arbeid is
-wat bewegings-energie is 
- Je leert wat zwaarte-energie is
- je leert hoe je bovenstaande kunt berekenen

Slide 1 - Diapositive

Arbeid (Work)
Arbeid is de energie die het kost om over een afstand een kracht te leveren.

De eenheid voor arbeid is Newtonmeter (Nm) of/en
Joule (J)


W=Fs

Slide 2 - Diapositive

Van kracht naar arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 
  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid
      
      W = arbeid (J)
       F = kracht (N)
       s = verplaatsing in richting van de kracht (m)
W=Fs

Slide 3 - Diapositive

4.2 Arbeid

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Zwaarte energie



              Zorg ervoor dat je m invult in kg!

                    g is 10 m/s2 en Ez in Joule

Ez=mgh

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

bewegingsenergie



m is weer in kg en v in m/s!

Ek=0,5mv2

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

voorbeeld
Hoeveel zwaarte energie krijgt een appel van 100 gram wanneer je hem  1,00 meter optilt?

Slide 13 - Diapositive

Oplossing




de zwaarte-energie bedraagt 1,0 J

Ez=mgh
Ez=0,100101,00
Ez=1,00J

Slide 14 - Diapositive

Nu zelf proberen

Eva springt van een hoge duikplank af. De hoogte van deze duikplank is 4,0 meter. Haar massa bedraagt 55 kg.


Bereken met welke snelheid (in km/h) ze in het water komt.

Alle wrijvingskrachten mogen worden verwaarloost.

Slide 15 - Diapositive

gegeven - ordenen

h = 4,0 m

m = 55 kg

g = 10 m/s^2   (want we bevinden ons op de aarde)

Slide 16 - Diapositive

gevraagd en formule - plannen

Zwaarte energie wordt omgezet in bewegingsenergie.

Beginsituatie: 100% zwaarte energe en 0% bewegingsenergie

Eindsituatie: 0% zwaarte energe en 100% bewegingsenergie

Slide 17 - Diapositive

uitwerking - uitvoeren

Ek = Ez

 0,5·m·v^2 = m·g·h        beide kanten delen door m

0,5·v^2 = 10 * 4               beide kanten vermeniguldigen met 2

v^2 = 80                            beide kanten worteltrekken

                                  = 8,944 m/s ==> · 3,6 = 32 km/h           

 
v=80

Slide 18 - Diapositive

Controle

Heb ik een formule opgeschreven?   ja

Heb ik alles in juiste eenheid staan?   ja

Is het antwoord logisch? 32 km/h is aan de hoge kant, maar dat komt omdat we wrijvingskrachten mochten verwaarlozen. Dus op zich geen gekke waarde.

Slide 19 - Diapositive

Vandaag heb je geleerd


Wat zwaarte-energie is
Wat bewegings-energie is
Hoe je bovenstaande kunt berekenen

Ek=0.5mv2
Ez=mgh

Slide 20 - Diapositive

Vandaag
  • Online uitwerkingen (Magister --> leermiddelen)
  • Uitleg 12.4 (H12.3 morgen of zelfstandig), opdrachten 96 t/m 106
  • Vragen over opdrachten

Lesdoelen:
  • Je leert de verandering in de snelheid van een beweging berekenen.
  • Je leert de kracht berekenen die nodig is voor een snelheidsverandering.


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
a.   Bereken de versnelling.
      vb = 0 km/u                                         ∆v = 100 – 0 = 100 km/u = 28 m/s
      ve = 100 km/u                                       a = ∆𝑣/𝑡 = 28/4,1= 6,8m/s²
      t = 4,1s                    

Slide 24 - Diapositive

§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
b.  Bereken de nettokracht die de Porsche laat versnellen.
     m = 2000 kg                                    F = m・a = 2000・ 6,8 = 13600N
     a = ∆𝑣/𝑡 = 28/4,1= 6,8m/s² 


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Eindsnelheid berekenen

Voorbeeld: Kijk via Online omgeving van Noordhoff

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil

Slide 29 - Quiz

Wat betekent de min voor de versnelling?
A
een rekenfout; kan niet negatief zijn
B
heeft geen betekenis
C
het voorwerp versnelt
D
het voorwerp vertraagt

Slide 30 - Quiz

Een fietser remt in 2,5 seconden af van 18 naar 0 km/u.
De totale massa is 95kg.
De beweging is eenparig vertraagd.
Met welke formule bereken je de vertraging?
A
a = v/t
B
v = s/t
C
F = m ・a
D
E = m・a・h

Slide 31 - Quiz

Welke grootheid hoort bij versnelling?
timer
0:20
A
v
B
s
C
a
D
q

Slide 32 - Quiz

Als een auto versneld van 0 tot 50 km/h in 10 sec, dan is de versnelling:
timer
0:40
A
50s2m
B
1,4s2m
C
18s2m

Slide 33 - Quiz

Bereken de versnelling als de beginsnelheid 10 m/s en de eindsnelheid 30 m/s is en de tijd die over de versnelling is gedaan is 20 s
timer
1:00
A
1 m/s2
B
2 m/s2
C
3 m/s2
D
4 m/s2

Slide 34 - Quiz

Welke formules in Binas gaan o.a. over versnelling/vertragingen?
Binas tabel 7
A
4, 5, 10, 11, 13 en 14
B
1, 2, 3 en 8
C
3, 4, 5, 8, 9 en 14
D
3 en 8

Slide 35 - Quiz

De spaceshuttle heeft een versnelling van 4,8 m/s2. Hoe snel gaat de spaceshuttle na 5 sec?
timer
1:00
A
4,8 m/s
B
19,4 m/s
C
26 m/s
D
24 m/s

Slide 36 - Quiz

Aan de slag
Maken H12.4 opdrachten 96 t/m 106
Klaar? 107 t/m 114

H12.1-H12.2 af hebben

Kan met oortjes werken. Alleen een playlist kiezen en daarna is de telefoon niet meer in gebruik/zichtbaar.


Slide 37 - Diapositive