Grammatica zinsontleding: NG/WG

Grammatica zinsontleding: NG of WG? 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsontleding: NG of WG? 

Slide 1 - Diapositive

Deze les:

- Uitleg verschil NG / WG 

- Grammaticaquiz!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Noem drie koppelwerkwoorden

Slide 5 - Question ouverte

In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!

Slide 6 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Bijvoorbeeld:
De wedstrijd werd een mislukking

Werd een mislukking = naamwoordelijk gezegde
werd = ww-deel
een mislukking = naamwoordelijk deel

Slide 7 - Diapositive

Noem het naamwoordelijk gezegde:
Het meisje wil later tandarts worden.

Slide 8 - Question ouverte

Quiz met uitleg
In de aankomende quiz krijg je 5 vragen over zinsontleding, 1 vraag over beide en 5 vragen over woordsoorten (let op: het staat door elkaar).

Slide 9 - Diapositive

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quiz

Wat is (zijn) de bijwoordelijke bepaling(en)?

Vandaag hebben we het naamwoordelijk gezegde behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
het naamwoordelijk gezegde
D
hebben behandeld

Slide 13 - Quiz

zinsdelen
woordsoorten
onderwerp
lijdend voorwerp
persoonsvorm
meewerkend voorwerp
gezegde
bijwoordelijke bepaling
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
voorzetsel
voornaamwoord

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Vidéo