Werken met de atlas: Vaardigheden

Atlasvaardigheden

Je weet waar je op moet letten als je een kaart gaat lezen.
Je kunt de verschillende elementen noemen bij de vaardigheid kaartlezen.
Je kunt zelf een goede kaart maken

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Atlasvaardigheden

Je weet waar je op moet letten als je een kaart gaat lezen.
Je kunt de verschillende elementen noemen bij de vaardigheid kaartlezen.
Je kunt zelf een goede kaart maken

Slide 1 - Diapositive

Wat zie je hier?
A
wereld
B
stadsdeel
C
land
D
landsdeel

Slide 2 - Quiz

Wat zie je hier?
A
wereld
B
stadsdeel
C
land
D
landsdeel

Slide 3 - Quiz

Wat zie je hier?
A
wereld
B
stadsdeel
C
land
D
landsdeel

Slide 4 - Quiz

Wat zie je hier?
A
werelddeel
B
stadsdeel
C
land
D
stad

Slide 5 - Quiz

Een goede kaart heeft: 
  1. Titel
  2. Legenda 
  3. Schaal 
  4. Noordpijl / windroos

Slide 6 - Diapositive

De titel 
Geeft aan waar de kaart over gaat. 

Deze kaart gaat over? 

Slide 7 - Diapositive

Een kaart in een atlas moet je heel goed bekijken voordat je eigenlijk snapt wat er allemaal op staat. Je moet als het ware een kaart ‘lezen’.


Slide 8 - Diapositive

Pak junior Bosatlas.
Wat is de titel op blz. 49?

Slide 9 - Question ouverte

Pak de Junior Bosatlas.
Wat is de titel op blz. 70?

Slide 10 - Question ouverte

Een atlaskaart begint dus altijd met een kaartnummer (dat is de bladzijde) en soms staat er ook nog een kaartletter bij (als er meer dan één kaart op een bladzijde staat).
Voorbeeld: Kaart 65A

Slide 11 - Diapositive

Legenda 

Daarna zoek je de legenda bij de kaart.
Hierin worden alle kleuren en symbolen uitgelegd die op een kaart kunnen staan. 

Slide 12 - Diapositive

Bekijk atlaskaart 44.
Wat betekent het blauwe rondje?

Slide 13 - Question ouverte

Waar zie je een legenda?
A
B
C

Slide 14 - Quiz

In een legenda staan
A
alle kaarten met een thema op alfabetische volgorde
B
alle landen op alfabetische volgorde
C
alle kaarten in een groot overzicht
D
de betekenis van de kleuren, tekens en symbolen

Slide 15 - Quiz

Welke legenda-eenheid geeft zand en grind aan?
A
Paarse kleur
B
Groene kleur
C
rode rondjes
D
zwarte stippen

Slide 16 - Quiz

Schaalstokje

Slide 17 - Diapositive

Schaal 
Als laatste bekijk je de schaal en/of de schaalstok.
Boven iedere kaart in de atlas staat een schaal en een schaalstok.
Een schaalstok geeft in een kaart of afbeelding aan hoeveel kilometer 1 cm op de kaart is.
Later gaan we dieper in op de schaal.

Slide 18 - Diapositive

1 : 200 000 betekent:
A
1 cm op de kaart is 200000 cm in werkelijkheid.
B
1 cm = 200 km
C
1 cm in het echt is 200 000 cm op de kaart.

Slide 19 - Quiz

Schaal
1 : 200 000
betekent: 
1 cm op de kaart = 200 000 cm in het echt.

Slide 20 - Diapositive

1 : 200 000 betekent dus 1 cm op de kaart is 200 000 cm in het echt. Maar hoeveel km is dat?
A
200 km
B
2 km
C
20 km
D
2000 km

Slide 21 - Quiz

Bekijk het schaalstokje bij de kaart

Slide 22 - Diapositive

Wat is de schaal van blz 29 in de atlas?
A
1cm = 400 000 km
B
1 cm = 20 km
C
1 cm = 4 km
D
1cm = 10 km

Slide 23 - Quiz

Ga naar blz. 50. Wat is de schaal in de atlas?
A
1 cm = 3 000 000 km
B
1 cm = 3 km
C
1 cm = 100 km
D
1 cm = 30 km

Slide 24 - Quiz

Schaal uitrekenen
1.Ik bekijk de schaal op de kaart
2. Ik reken uit hoeveel km het is. 
3. Ik meet het aantal cm dat ik wil weten op. 
4.. Ik vermenigvuldig de centimeters met de de schaal in km. 

Slide 25 - Diapositive

Maken werkblad
Opdrachten maken

Slide 26 - Diapositive

LET OP
VOLGENDE WEEK SO
1. Atlasvaardigheden

2. Topografie Nederland

Slide 27 - Diapositive