Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
NIG - Hoofdstuk 1
Dialoog
Welkom
1
introducing yourself
asking information
address and country of origin
countries / languages / nationalities
numerals
alphabet
how to spell
greetings and saying goodbye
personal pronoun + verb conjugation
Pronunciation
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
120 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Dialoog
Welkom
1
introducing yourself
asking information
address and country of origin
countries / languages / nationalities
numerals
alphabet
how to spell
greetings and saying goodbye
personal pronoun + verb conjugation
Pronunciation
Slide 1 - Diapositive
Dialoog
Luister zonder de tekst
Luister en volg de tekst blz.21
Slide 2 - Diapositive
Woordenschat
We oefenen eerst de woordenschat in met een
Quizlet
Slide 3 - Diapositive
We lezen de tekst blz. 21
Slide 4 - Diapositive
Zich voorstellen
Boek blz.23 nr 1.3
+ Opdracht 1
+ extra
Slide 5 - Diapositive
Ik ben Erica.
Wie ben jij?
Wat is je naam?
Mijn naam is Tom.
Hoe heet je?
Ik heet Joyce.
Wat is je adres?
Waar woon je?
Waar kom je vandaan?
Uit welk land kom je?
Wat is je nationaliteit?
Welke taal spreek je?
Slide 6 - Diapositive
Ik kom uit Italië.
Ik kom uit Hongarije.
Ik kom uit Turkije.
Ik kom uit Oekraïne.
Ik kom uit India.
Ik kom uit Griekenland.
Ik kom uit
de Verenigde Staten.
Ik kom uit Spanje.
Ik spreek uit Italiaans.
Ik spreek Hongaars.
Ik spreek Turks.
Ik spreek Oekraïens.
Ik spreek Hindi.
Ik spreek Grieks.
Ik spreek Engels.
Ik spreek Spaans.
Ik ben Italiaan / Italiaanse.
Ik ben Hongaar / Hongaarse.
Ik ben Turks / Turkse.
Ik ben Oekraïner / Oekraiense.
Ik ben Indiër / Indiase
Ik ben Griek / Griekse
Ik ben Amerikaan / Amerikaanse
Ik ben Spanjaard / Spaanse
Slide 7 - Diapositive
quizlet.com
Slide 8 - Lien
quizlet.com
Slide 9 - Lien
quizlet.com
Slide 10 - Lien
Ik
jij / je
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
I
you
he
she
it
you (formal)
we
you
they
singular
plural
personaal pronomen
Slide 11 - Diapositive
Dag Anna, woon ______ ook in Amsterdam?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 12 - Quiz
Dit is Paul. ___ komt uit Engeland.
A
Hij
B
Wij
C
Jij
Slide 13 - Quiz
Hans en Freek, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
wij
D
zij
Slide 14 - Quiz
Mevrouw, woont ___ op nummer 24?
A
zij
B
hij
C
u
D
je
Slide 15 - Quiz
Het is pauze. ___ stoppen even.
A
Ik
B
We
C
Je
D
Ze
Slide 16 - Quiz
Ik
jij / je
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
luister
luistert
luistert
luistert
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
ik - geen t
je - soms een t
hij, ze, het / u - altijd een t
luisteren - to listen
singular
plural
De tegenwoordige tijd
luister je?
Slide 17 - Diapositive
Ik
jij / je
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk je?
luister
luistert
luistert
luistert
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
to listen
luister je?
werken - to work
ik - geen t
je - soms een t
hij, ze, het / u - altijd een t
presens
Slide 18 - Diapositive
Ik
jij / je
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk je?
heb
hebt
heeft
heeft
heeft
hebt
hebben
hebben
hebben
hebben - to have
heb je?
werken - to work
1e - geen t
2e - soms t
3e - altijd t
zijn - to be
ben
bent
is
is
is
bent
zijn
zijn
zijn
ben je?
presens
Slide 19 - Diapositive
van één tot honderd
Slide 20 - Diapositive
alfabet
Slide 21 - Diapositive
hij luistert
ik luister
luisteren
infinitief en plural
we / jullie / ze luisteren
ik-vorm
ik-vorm + t
ik luister
luister je?
je luistert
hij / ze / het luistert
u luistert
first verb
Slide 22 - Diapositive
hij kent
ik ken
kennen
infinitief en plural
we / jullie / ze kennen
ik-vorm
ik-vorm + t
ik ken
ken je?
je kent
hij / ze / het kent
u kent
first verb
drop a consonant
Slide 23 - Diapositive
hij speelt
ik speel
spelen
infinitief en plural
we / jullie / ze spelen
ik-vorm
ik-vorm + t
ik speel
speel je?
je speelt
hij / ze / het speelt
u speelt
first verb
add a vowel
Slide 24 - Diapositive
simpel, kort, lang
simpel - type 'S'
drop -en
kort - type 'K'
drop -en
drop 1 consonant
lang - type 'L'
drop -en
add 1 vowel
luisteren - ik luister
kennen - ik ken
spelen - ik speel
drop -en
drop -en
drop -en
drop a consonant
add a vowel
Slide 25 - Diapositive
Ik
wij
Ik
wij
maak
ma - ken
Ik
wij
peuter
peu - te - ren
plak
plak - ken
drop -en
peuteren
plakken
maken
drop -en
drop -en
drop a consonant
add a vowel
simpel
kort
lang
simpel, kort, lang
lettergrepen
1 consonant -> 2e lettergreep
2 consonanten, iedere lettergreep 1
Slide 26 - Diapositive
spreken
passen
maken
bakken
halen
pakken
spelen
spellen
horen
rollen
kopen
bellen
praten
eten
weten
kennen
leren
zitten
huren
koken
wonen
leven
lezen
simpel, kort, lang
maak de ik-vorm
Slide 27 - Diapositive
spre-ken / ik spreek
pas-sen / ik pas
ma-ken / ik maak
bak-ken / ik bak
ha-len / ik haal
pak-ken / ik pak
spe-len / ik speel
spel-len / ik spel
ho-ren / ik hoor
rol-len / ik rol
ko-pen / ik koop
bel-len / ik bel
pra-ten / ik praat
e-ten / ik eet
we-ten / ik weet
ken-nen / ik ken
le-ren / ik leer
zit-ten / ik zit
hu-ren / ik huur
ko-ken / ik kook
wo-nen / ik woon
le-ven / ik leef
le-zen / ik lees
simpel, kort, lang
Slide 28 - Diapositive
spreken - de taal - ik
Ik spreek de taal.
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Voorbeeld
Hij heet Pablo.
Pablo komt uit Spanje.
Hij is 27 jaar en woont in Amsterdam. Zijn adres is Veldstraat 6, postcode 1065 ED. Hij werkt bij TNO in Petten.
opdracht 11
Slide 31 - Diapositive
goede morgen
allemaal
wonen
achternaam
beginnen
het nummer
voornaam
docent
het land
de straat
buurman
buurvrouw
quizlet
Slide 32 - Diapositive
Welke voornamen hoor je?
Op welk adres woont de vrouw?
Op welk adres woont de man?
Hoe heet de docent?
Waar komen de cursisten vandaan?
Hebben de cursisten dezelfde naam?
luisteren
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
zinsaccent
Welke woorden krijgen het accent?
Herhaal het antwoord.
Wil jij
koffie
?
Nee,
thee
graag?
Willen
jullie
koffie?
Nee,
wij
niet.
zinsaccent
Slide 35 - Diapositive
huiswerk
verdieping
1.
grammatica
2.
gatentekst
3. het alfabet
Slide 36 - Diapositive
verdieping
1.
grammatica
2.
gatentekst
3. het alfabet
blz. 30
- own vocabulary / nieuwe woorden gebruiken
Julian ______ in Nederland?
A
woon
B
woont
C
wonen
Slide 37 - Quiz
Haoshi en Ji ___ uit China.
A
kom
B
komt
C
komen
Slide 38 - Quiz
Hans, ___ je het boek?
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
Slide 39 - Quiz
Dag Paula, kom ______ ook uit Madrid?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 40 - Quiz
Mijn naam is Engelina. ___ woon in Alkmaar.
A
Ik
B
Jij
C
Hij
D
Zij
Slide 41 - Quiz
Jennifer en Sue, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
ik
Slide 42 - Quiz
Mevrouw Janssen, waar woont ___ ?
A
zij
B
hij
C
u
Slide 43 - Quiz
Het is warm. ___ gaan naar het strand.
A
Ik
B
We
C
Je
Slide 44 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Hoofdstuk 1 les 1
Septembre 2023
- Leçon avec
37 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1
Mai 2023
- Leçon avec
46 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1 les 1
Octobre 2020
- Leçon avec
41 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1
Juillet 2023
- Leçon avec
47 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1 les 1
Mars 2024
- Leçon avec
43 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Link+ 0-A2 Herhaling grammatica Thema 1 & 2
Septembre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Link+ 0-A2 Herhaling grammatica Thema 1 & 2
Novembre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Grammatica
Avril 2023
- Leçon avec
22 diapositives
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1