tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 17
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsommend verband
tegenstellend verband
toelichtend verband
echter
denk aan
verder
onder andere
daarnaast
hoewel
Slide 2 - Question de remorquage
Sleep het signaalwoord naar het juiste tekstverband
Opsommend
tegenstellend
chronologisch
Vervolgens
Desondanks
Later
Ook
Slide 3 - Question de remorquage
Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband.
Toelichtend
Opsommend
Bijvoorbeeld
Zoals
Verder
Ook
: , en
Denk aan
Slide 4 - Question de remorquage
Wat is geen tekstverband?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
chronologisch
D
doel
Slide 5 - Quiz
Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
Signaalwoord: want
Signaalwoord
omdatSignaalwoord:
echter
Signaalwoord:
maarSlide 6 - Question de remorquage
Welk tekstverband hoort bij het chronologisch tekstverband ('tijdsvolgorde')?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits
Slide 7 - Quiz
Wat is een tekstverband?
A
Een pleister voor een tekst
B
Hetzelfde als een tussenkopje
C
Een signaalwoord
D
Wat zinnen met elkaar te maken hebben
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband 'opsomming'?
A
Terwijl
B
Daarna
C
Verder
Slide 9 - Quiz
Zoek het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting
Slide 10 - Quiz
Ten eerste
Om te beginnen
Maar
Toch
En
Ook
Hoewel
Ten slotte
Verder
Echter
Opsommend tekstverband
Tegenstellend tekstverband
Tegenover
Slide 11 - Question de remorquage
Opsommend tekstverband
Redengevend tekstverband
omdat
Vervolgens
Immers
daarnaast
Ook
want
Slide 12 - Question de remorquage
Sleep de zinnen naar het goede tekstverband
Opsomming
Tijdsvolgorde
Tegenstelling
Ria houdt van kegelen. Ze houdt ook van Pierre.
Max drinkt altijd Rivella voordat hij sport.
Sara rijdt paard, maar ze valt er steeds af.
Slide 13 - Question de remorquage
Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
toelichtend
C
tegenstellend
D
chronologisch
Slide 14 - Quiz
Zoek het tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
chronologisch
B
tegenstelling
C
opsommend
Slide 15 - Quiz
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
reden
echter
want
verder
daarom
daarnaast
toch
Slide 16 - Question de remorquage
Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
ook
