FormaCheck H3 & H4: tekstverbanden & signaalwoorden

Formatieve Check
Lezen tekstverbanden
Hoofdstuk 3 en 4


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Formatieve Check
Lezen tekstverbanden
Hoofdstuk 3 en 4


Slide 1 - Diapositive

De signaalwoorden
Beantwoord de vragen of sleep de juiste blokjes naar elkaar toe als zij bij elkaar horen.

Slide 2 - Diapositive

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
maar, daarentegen
Bijvoorbeeld, neem nou
Ten eerste, als laatste, ABC
Eerst, vervolgens, daarna
Doordat, waardoor
Tijdsvolgorde
Oorzaak- gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld

Slide 3 - Question de remorquage

Signaalwoord: toen

Tekstverband
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 5 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 6 - Question de remorquage

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 7 - Quiz

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 8 - Quiz


Zoek tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 9 - Quiz

Zoek de juiste combinaties van verbanden en signaalwoorden
Voorbeeld
Opsomming
Volgorde van tijd
bovendien, ook
terwijl, vervolgens
zoals, neem nou

Slide 10 - Question de remorquage

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor conclusie?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
maar
D
dus

Slide 11 - Quiz


Zoek tekstverband:
Hij heeft geen zin dus hij gaat niet mee.
A
argument
B
conclusie

Slide 12 - Quiz

Wat is geen tekstverband?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
doel

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
En
B
Maar
C
Mits
D
Dus

Slide 16 - Quiz