K 3.2 Lezen Herhaling

Agenda
9 februari
Hoofdstuk 3
Woorden 
Grammatica 
Spelling 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Agenda
9 februari
Hoofdstuk 3
Woorden 
Grammatica 
Spelling 

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les

Herhalen wat je vorige lessen hebt geleerd over:


kernzin en toelichting

Slide 2 - Diapositive

Wat is een kernzin?

Slide 3 - Carte mentale

kernzin is
A
altijd de eerste zin
B
de belangrijkste zin van de tekst
C
de belangrijkste zin van de alinea
D
nooit de laatste zin van een alinea

Slide 4 - Quiz

de toelichting is
A
altijd een voorbeeld
B
meestal een voorbeeld, of een uitleg
C
altijd een uitleg
D
onbelangrijk

Slide 5 - Quiz

Lees alinea 1 (blz. 17)
Straks krijg je de vraag: Wat is de kernzin van deze alinea?

Slide 6 - Diapositive

Wat is de kernzin uit alinea 1 van de tekst over volleybaltalenten?
A
Nederland hoort bij de beste acht landen van de wereld.
B
Er is veel inspanning nodig om zo'n positie te behouden.
C
Topsport wordt de laatste jaren steeds professioneler.
D
Daarom is het nodig [...] veelbelovende volleyballers.

Slide 7 - Quiz

Wat is de kernzin uit alinea 2 van de tekst over volleybaltalenten?
A
Het RTC is een opleiding voor talenten van 11 t/m/ 16.
B
Zij trainen onder deskundige leiding.
C
De trainers hebben hiervoor een speciale training gevolgd.
D
De sporters krijgen de kans om verder te groeien en[...] in de volleybalsport.

Slide 8 - Quiz

Lees alinea 5 (blz. 20)
Straks krijg je de vraag: Wat is de kernzin van deze alinea?

Slide 9 - Diapositive

Wat is de kernzin van alinea 5 (talentenjachten)?

Slide 10 - Question ouverte

Doel van de les

Herhalen wat je vorige lessen hebt geleerd over:


verwijswoorden

Slide 11 - Diapositive

Hoe kun je ontdekken waar een verwijswoord naar verwijst?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Merle heeft een glas laten vallen. Het brak in honderden stukjes. Haar vader baalde van de rommel. Hij vond dat ze het zelf moest opruimen.
verwijswoorden
verwijswoorden

Slide 14 - Question ouverte

'Op de tafel stond een glas. Het viel in duizend stukken op de grond.'
Waar verwijst 'het' naar?

Slide 15 - Question ouverte

Doel van de les

Herhalen wat je vorige lessen hebt geleerd over:


hoofd- en bijzaken

Slide 16 - Diapositive

Hoe noem je de belangrijke informatie in een tekst?

Slide 17 - Question ouverte

Vul aan: Bijzaken kunnen zijn...

Slide 18 - Question ouverte

Bij faalangst, dat is geen leuke angst, ben je bang om fouten te maken. Waarnaar verwijst 'dat'?
A
fouten
B
angst
C
faalangst
D
geen leuke angst

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
- Afmaken par. 3.1 t/m 3.6;
- Test jezelf 3.2 t/m 3.5;
- Versterk jezelf H3;
- Samenvatting maken par. 3.2 t/m 3.5.

Slide 20 - Diapositive