Leçon 4 Un joli appartement

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Prends ton portable

(silence..)

(leg deze in je tas)

Bienvenue la classe!

Aujourd'hui c'est vendredi

6 novembre

Ça va? :-)

PROGRAMME:

* qu'est-ce qu'il y a dans ta chambre...?

* uitleg bijvoeglijk naamwoord

* werken in de online leeromgeving ( grammatica trainer leçon 4) 

Les devoirs:

mercredi 11 novembre:

Leren:

* Voca 1, 2, 3 & 4 voor de helft

* avoir

* expressions zinnen 1 tm 4 (n-f)

* bijvoeglijk naamwoord

vendredi 13 novembre:

Leren 

* voca 1, 2, 3, 4

* expressions 1 tm 4 (n-f)

* bijvoeglijk naamwoord

1) la chambre à coucher

1. de woonkamer
2. de slaapkamer
3. de badkamer
4. de boekenkast

2) de keuken

1. la cuisine
2. une fenêtre
3. un chanteur
4. une télé

3) hij is

1. je suis
2. nous sommes
3. il est
4. elle est

4) wij hebben

1. nous avons
2. vous avez
3. ils ont
4. il a

5) Vertaal in het Frans:
jij bent

6) Het is een huis

1. c'est une photo
2. c'est in ordi
3. c'est une maison
4. c'est un jardin

7) vertaal in het Frans:
ik ben

8) een grote kamer

1. une jolie chambre
2. une grande chambre
3. une petite chambre
4. une chambre verte

9) links van

1. entre
2. une BD
3. à gauche de
4. Arrête!

10) déménager

1. Waarom?
2. het brood
3. een voorgevel
4. verhuizen

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over het zelf. nw

bv> de kleine fiets

de grote broer

het mooie huis

In het Frans:

Het bijv.nw verandert als het iets zegt over een vrouwelijk zelf.nw

le jardin est petit = de tuin is klein

la maison est petite = het huis is klein

le bureau est joli = het bureau is leuk

la fille est jolie = het meisje is leuk

Als het bijv.nw al eindigt op een -e dan komt er géén extra e achter.

le bureau est moderne = het bureau is modern

la maison est moderne = het huis is modern

Van sommige bijvoeglijke naamwoorden is de vrouwelijke vorm anders dan de mannelijke vorm.

Bijvoorbeeld:

wit

mannelijk > blanc

vrouwelijk > blanche

mooi

mannelijk > beau

vrouwelijk > belle

>> uit je hoofd kennen!

Online leeromgeving

Leçon 4

Grammatica trainer