Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 2
paragraaf 2.5 lenen en betalen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van de les:
Weet de leerling wanneer het slim is om te lenen
Weet de leerling wat aanbieders en vragers van geld zijn
Weet de leerling wat een persoonlijke lening is en dat het betaald wordt in termijnen
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Waar ging het filmpje over?
Slide 4 - Carte mentale
Waar kan je geld voor lenen?
Slide 5 - Carte mentale
Vragers en aanbieders van geld:
Spaarders en leners heb je onder:
- Consumenten
- Producenten
- Overheid
Spaarders zijn aanbieders van geld. Leners zijn vragers naar geld.
Slide 6 - Diapositive
Wanneer is het lenen aantrekkelijk
Als je in de toekomst meer gaat verdienen (kun je de lening makkelijk betalen)
Vooruitzicht op inflatie maakt lenen ook aantrekkelijk (nu is het nog goedkoper)
Slide 7 - Diapositive
Sparen achteraf:
Je kunt zeggen dat lenen hetzelfde is als sparen achteraf. Een lener betaalt de aankopen van vandaag met het geld dat nog verdiend moet worden.
Slide 8 - Diapositive
De persoonlijke lening:
Een lening kan in de vorm van een persoonlijke lening.
Zo'n lening betaal je in termijnen.
Een termijn bestaat uit:
Aflossing (geleende geld)
Rente (extra kosten)
Termijn
Een termijn is het bedrag dat de lener elke maand moet betalen.
Slide 9 - Diapositive
Persoonlijke lening
termijnbedrag x aantal maanden = totale kosten
totale kosten - lening = kredietkosten
Maak opgave 9 voor jezelf in stilte
Slide 10 - Diapositive
Kredietkosten: rekenvraag
Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130,-. Wat betaal je aan kredietkosten?
Totale kosten 3 x 12 x €130 = €4.680 Leenbedrag = €4.000 ---------------------------------------- - Kredietkosten =€ 680
Slide 11 - Diapositive
Opdracht
Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-.
Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?
Slide 12 - Diapositive
Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-. Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-. Wat zijn de rentekosten van deze lening?
Slide 13 - Question ouverte
Opgave
Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar.
a). Bereken de kredietkosten van deze lening.
b) Welk bedrag had je bespaard als je voor twee jaar had gekozen?
Slide 14 - Diapositive
Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar. a). Bereken de kredietkosten van deze lening.
Slide 15 - Question ouverte
Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar.
b) Welk bedrag had je bespaard als je voor twee jaar had gekozen?
Slide 16 - Question ouverte
Als je geld leent voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen spreek je van een ..
A
Hypothecaire lening
B
Persoonlijke lening
C
Consumptieve lening
D
Doorlopend krediet
Slide 17 - Quiz
Het aanbod van geld wordt geleverd door ...
A
de banken
B
de bedrijven
C
de leners
D
de spaarders
Slide 18 - Quiz
Huiswerk
Maken opdrachten hoofdstuk 2 paragraaf 5
Leer de theorie op bladzijde 63
Maak de opdrachten 1 t/m 11
Slide 19 - Diapositive
Wat heb je geleerd?
Slide 20 - Diapositive
Leg uit wat bedoeld wordt met: Geld lenen kost geld......